Timbuktu

timbuktuNa de machtsgreep van religieuze fundamentalisten in het Malinese Timbuktu leeft een vredig volk in permanente staat van angst en juridische willekeur. Zingen, voetballen of uit de echt breken eindigt in zweepslagen of steniging. Regisseur Abderrahmane Sissako toont het leven van mooie mensen, langs zwoele beelden en diepe gezangen. Hij trekt de kijker mee onder hun vel en reikt dieper dan een zee aan kogels raken kan. De betrokkenheid is compleet.  

Timbuktu pikt in op een waargebeurd feit in Aguelhok, een andere stad in Mali. Daar werden in 2012 de ouders van twee jonge kinderen gestenigd omdat ze niet gehuwd waren. Het feit werd nagenoeg niet opgepikt door de media en dat zette Sissako ertoe aan deze parel te maken. Het leverde hem in 2015 zeven van de negentien Césars (Franse nationale filmprijzen) op en een Oscarnominatie voor beste buitenlandse film.

‘Angst is een zwerm die rust in een boom’, schrijft dichteres Maria Barnas. Het is een beeld dat helemaal past bij Timbuktu. De stilte is er niet vredig, maar beladen van dreiging, de figuurlijke zwerm vogels in de weinige bomen kan er elk moment uiteenvliegen. En Sissako blijkt ook een meester in suspense. Hij spint aparte verhaallijnen over verschillende mensen waaraan we ons als kijker haast niet durven binden. Deze mensen doen niet meer dan zingen en spelen, hun gezin beschermen of vis verkopen zonder handschoenen aan, maar we vrezen van bij aanvang dat het mis gaat en dat het doet ook. Je zit haast mee op de eerste rij en houdt je hart vast voor wie er door de machthebbers zal worden uitgepikt omdat hij te uitbundig weet te leven.

Eén blik raakt meer dan duizend kogels en dat heeft Sissako helemaal begrepen. Hij maakt geen politieke film, legt geen historische verklaringen neer. Toch weten we langs details en in reacties van de fundamentalisten dat het maar loopjongens zijn. Ze weten niet te leven of een vrouw te versieren en hangen hun karretje aan een schrikbewind dat handig aan kwam te waaien. Met hun mitraillette kunnen ze toch nog iets betekenen. Ze weten niet eens een auto te starten en tegenover een vrouw die verbaal haar rechten verdedigt, staan ze met een mond vol tanden. Sissako toont met grote empathie en poëzie aan dat al die dwaasheid weinig met religie en zowat alles met bange jongetjes en kleine pietjes heeft te maken.

Amy

amy

Ze was een vrouw die in ingeslapen kamers brandalarmen deed afgaan. Ze blies vuur door haar stem en keek je langs haar teksten recht de ogen in. Amy Winehouse wendde nooit haar blik af, was oprecht en verwoestend, haar gevoel lag altijd bovenaan. Asif Kapadia toont in Amy hoe ze in haar pijn groef om gouden songs af te leveren. En hoe ondankbaar we daarmee zijn omgegaan.

Amy laat je rillend en emotioneel verknipt achter en doet je een vriend missen waarvan je niet wist dat je hem had.” Het is een commentaar op deze beeldmooie documentaire, in de trailer gemonteerd, en hij is de nagel op de kop.

Gevangen

Al vanaf de eerste shots ben je gevangen door de hartverwarmende Amy. We zien in een homevideo hoe ze als jonge tiener een verjaardagslied zingt voor een nichtje, zomaar tussendoor, op de trap gezeten, en je denkt twee uur lang: waarom hebben ze jou van ons afgenomen?

Amy kijkt dan al recht de camera in en heeft de air van een ster. Randje arrogant, soms erover, maar altijd palmt ze je in. “Ze kon je het gevoel geven dat je super belangrijk was”, zegt jarenlang manager Nicky Shymansky, die zelf maar drie jaar ouder was dan Amy toen zij op haar zestien doorbrak. “Ik heb haar veel te dicht laten komen, heb geen afstand ingebouwd. Dat zou ik nu niet meer doen.”

Maar het was dus te laat en niet alleen voor Nicky. Zo charmant als Amy was, zo hard kon ze ook zijn – om haar eigen pijn een stap voor te blijven. Definitie van de gevaarlijke vrouw. Kapadia geeft een rauwe inkijk in de destructieve relatie van Amy met haar latere man Blake Fielder. Toen Blake afstand wilde inbouwen, nam Amy wraak door met zijn beste vriend te slapen. “Iemand van ons moest de ander gewoon kapotmaken”, hoor je Amy daarover zeggen, “want we bleven elkaars hart breken.” Toch kwamen ze weer bij elkaar.

Winehouse raakte nooit over de scheiding van haar ouders (What is it about men?), wilde soms volledig verdwijnen – in drank, drugs, in haar eetstoornis – en dat gevoel kon Blake toelaten. “Ik verstond haar. Op mijn negende heb ik een zelfmoordpoging gedaan. Niet zozeer omdat ik dood wilde, maar omdat mijn stiefvader mijn moeder sloeg.” Zijn begrip en hun drugsverslaving leidden haar ondergang in.

Functioneel leed

Het leven van Amy was een poort naar haar muziek, fantasie hoefde ze zelden op te wekken. In haar eerste vriendje Chris verliest ze interesse, het leidt tot haar eerste succes: Stronger than me. “You should be stronger than me, you’ve been here seven years longer than me.” Uit pijnlijke hartstocht met Blake werden Tears dry on their own en Back to Black geboren.

De absolute klasse van regisseur Kapadia is dat hij al het persoonlijk materiaal – de beelden, de citaten van Amy en van vrienden – enkel gebruikt om haar songs te doen begrijpen. Hij doet dat slim en met veel gevoel. Hij zoomt traag in op een bevroren beeld (een ‘still’) van Amy, monteert er emotionele citaten op (je hoort niemand saaiweg iets in de camera zeggen), en schakelt dan over naar een concert waarop Amy je neerslaat met haar bedwelmende stem en haar op geen enkel moment onthaarde teksten. Je wordt van emotie tot emotie geleid, maar klef en vals voelt het nooit. Huiveringwekkend is de studio-opname van Back to Black. Ze slaat iedereen met verstomming op een moment dat het helemaal fout leek te gaan.

Iedereen misleid

Toch hielden haar topprestaties en haar ondergang minder contrast in dan je zou denken. Amy kwam bij momenten bovendrijven door haar ongelooflijk talent en groot verstand en haar blijvende wil om mooie muziek te maken, maar reed eigenlijk in één lange trek haar lichaam de vernieling in. Al die Grammy’s waren geen tekenen van plots herstel, enkel van grote klasse. Haar directe entourage werd er door misleid. Amy toont heel goed hoe die mist wordt opgetrokken om verslaving te verdoezelen. De film is in die zin meer dan een uitstekende muziekfilm en vertederende biopic, maar ook gewoon rasechte schooltelevisie.

Leedvermaak

En waar ze Amy dan zeker mogen draaien, is op de journalistenschool. Het lepelt je hart uit hoe je ziet dat de wereld zich vrolijk maakte om Amy’s dronkenschap en heroïne- en cocaïneverslaving – in tabloids, latenightshows, ja zelfs op prijsuitreikingen (“kan iemand deze namiddag Amy gaan wakker maken om te zeggen dat ze gewonnen heeft, die zatlap?”). Ze was opgejaagd wild. Er is in deze docu het wraakroepende beeld waarin Amy geen kant meer uit kan, ze staat dronken te staren en wordt omringd door flitsende camera’s, en wacht dan maar tot de vernedering voorbij is. Amy kon niet meer weg: “I’m a tiny penny rolling up the walls” (Back to Black).

Of met de woorden van een Engelse recensent: “this movie turns the camera back on the viewer, who saw, mocked and ignored Amy’s descent.”

En toen was ze weg.

Suite française

Suite-Francaise-620x327

Een française die in oorlogstijd liefde voelt voor een Duitse luitenant, is dat verkeerd? En zijn de mensen uit eigen rangen dan wel heilige boontjes? Met het innemende Suite Française brengt regisseur Saul Dibb al je zekerheden aan het wankelen. Zijn film is een hedendaags verhaal over onpeilbaar menselijk gedrag en schetst tegelijk de permanente angstsfeer van verraad en achterklap aan het begin van de Tweede Wereldoorlog.

We zijn 1940, in Bussy, op het platteland nabij Parijs. De Duitse troepen nemen het dorp in en elke soldaat wordt in een ander Frans gezin ondergebracht. Lucile Angellier (Michelle Williams) en haar schoonmoeder (Kristin Scott Thomas) moeten vrede nemen met luitenant Bruno von Falk (Matthias Schoenaerts), terwijl hun man/zoon aan het front tegen de Duitsers vecht. Moet je dan in verzet gaan of er toch maar het beste van maken? Brengt koppigheid wel zoden aan de dijk? Is lief zijn voor de vijand zonder meer achterbaks? Kan je liefde voelen voor een man met vele doden op zijn geweten?

Suite Française werd in alle stilte geschreven door Irène Némirovsky, voor zij werd afgevoerd naar het concentratiekamp van Auschwitz. Het manuscript is 56 jaar later door haar dochter teruggevonden en alsnog verfilmd. Saul Dibb zorgde voor de perfecte cast en verzorgde beelden om het verhaal tot leven te brengen.

Dat verhaal is filmisch erg interessant, omdat het een nog niet oververteld aspect van de Tweede Wereldoorlog inhoudt en tegelijk menselijke kantjes als liefde, moed en verzet, maar ook verraad, eigenbelang en afgunst in zich draagt. Die worden tijdens een oorlog gewoon op scherp gesteld, maar zitten ook verkapt in de dagelijkse verhoudingen van vandaag. Fans van geschiedkunde en fans van soapseries kunnen verbroederen met een ticketje voor het behoorlijk universele Suite Française.

De romance tussen Lucile en de luitenant helt naar de zoete kant, maar tuimelt nooit over de rand. Michelle Williams is steeds meer een label voor kwaliteit. Ze weet de complexe mengeling van affectie en afkeer voor dezelfde man feilloos weer te zetten, zoals ze dat eerder al deed in het uitmuntende Blue Valentine (2010). Onze Matthias Schoenaerts is dan weer uitstekend gecast als de harde vijand met het tedere kantje, de droeve man in harnas. Saul Dibb heeft duidelijk goed naar Rundskop gekeken.

Voortreffelijke vertolkingen, prima beeldwerk en rake muziek zitten allen vervat in een uitstekend historisch drama vol spanning en suspense en menselijk intrige. Suite Française is een film over toen die je nu moet zien.

 

 

 

 

 

Belgica

Belgica

(klik op foto voor trailer)

Twee broers verbouwen een bruine kroeg tot een feesttempel. Dampende lijven, halfopen hemdjes en korte rokjes doen er harten bonken en broeken zwellen, je groeit er een halve meter  onder de hypnose van de beat. Wie zich in (den) Belgica durft laten gaan, voelt de testosteron in lijf en leden openscheuren en (her)beleeft een hallucinerende trip. Alleen laat Felix van Groeningen de vinyl iets te lang scratchen. Veel party en drama, net te weinig verfijning.

Je moet het hem nageven. Welke regisseur weet meer emotie los te maken dan Felix van Groeningen? The Broken Circle Breakdown was een verscheurende hondenbeet uit je hart. Het drama haalde van Groeningen uit de dramatische ontwikkeling van het verhaal, uit de tergende noodlottigheden die zijn personages moesten ondergaan. Ashgar Farhadi bracht zo’n tour de force in La Vie d’Adèle, Joachim Lafosse in À perdre la raison, Susanne Bier in Brothers. In al deze prenten staat de camera claustrofobisch dicht op de spelers en worden met ongezien naturel de meest vernietigende dialogen neergezet. Onze flamand past helemaal in dat rijtje.

Het doet evenwel deugd dat van Groeningen na het grote drama van The Broken Circle Breakdown opnieuw voor een klein verhaal kiest, stijl De Helaasheid der Dingen en Dagen zonder Lief. Want daar ligt toch zijn uniek talent: verhaaltjes vertellen over mensen als jij en ik. Mensen die zich vervelen, twintigers die hun weg zoeken en verdwalen, die met elkaar dollen en scheten laten in elkaars gezicht. Die levens leiden met links en rechts sensatie, maar ook met doodgewone eindes en ongeraffineerd verdriet. Deze zelf wat sjofel ogende regisseur voelt als de beste aan hoe gewone mensen praten en eten. Van Groeningen bedient zich in Belgica niet van ultieme verwoestingen als de dood van een kind om een boeiend verhaal te brengen. Hij kan het zonder en daarin herken je zijn klasse.

Spiraal

Belgica is een portret van broers Jo en Frank. De jongere Jo is een harde werker met de nodige nuchterheid en een gezond verstand. Hij heeft als kind één oog verloren, het maakt hem ruiger. Hij heeft leren doorzetten en knokken. Stef Aerts zet een uitmuntende vertolking neer. Hij weet een permanente liefde en onderdrukte woede voor zijn broer in zijn hele houding en grimas te leggen. We zien een man die de controle wil houden, die tijdens feestjes aan de kassa denkt en maar matig kan genieten.

Die focus is helaas nodig met een broer die geen greintje discipline houdt. De oudere Frank (Tom Vermeir) ziet de Belgica als een vlucht, hij verliest zich in drank, drugs en vrouwen, maar is wel de man met de ideeën. De broertjes zijn verknocht aan elkaar en rollen al vechtend richting uitgang. Het is de verslavende broederliefde die hen een gat door de neus boort, niet het lijntje snuif. Die spiraal van haat en liefde waartegen je niet bent opgewassen, maakt Belgica pijnlijk herkenbaar. The Broken Circle Breakdown is in die zin nooit ver weg.

Lange schijf

De  drogerende beats en de hele soundtrack van Soulwax zijn voldoende reden om zich over te geven aan Belgica. Het natuurlijke spel en nonchalante dialogen, maar ook de uitstekende acteerprestaties, maken de film levensecht en weken het gevoel los. Belgica is een zeer degelijke film, maar haalt niet het niveau van Dagen zonder Lief, waar ik voor van Groeningen nog steeds de lat blijf leggen. Het ontbeert Belgica een beetje aan subtiliteit en dosering en originele plotwendingen. De regisseur wil te lang bewijzen dat hij sfeer kan scheppen en blijft er wat in steken. Je voelt ook met je ellenbogen aan hoe het afloopt. Al bleef het een plezier die rit tot het eind mee te lopen. Want den Belgica, dat is “de ark van fucking Noah!”.

Selma

selmaMet Selma focust Ava DuVernay op de strijd voor ongelimiteerd stemrecht voor Afro-Amerikanen en de vreedzame protestmarsen tussen Selma en Montgomery, in 1965. Geen sentimentele heldenverering van Martin Luther King dus, maar een film vol gevoel die je moeiteloos meesleept.  De zin voor rechtvaardigheid wordt wakker in elke vezel van je lijf. Met dank aan een fantastische soundtrack, briljante montage en prachtige fotografie.

(Selma speelt op 6 april 2018 op Canvas, om 21.15u)

De grootste verdienste van Selma is dat de film een duidelijk inzicht geeft in de politieke strategie van Martin Luther King en zijn entourage en tegelijk een menselijk verhaal vertelt dat diep weet te raken. Dat heeft veel te maken met de keuze van Ava DuVernay om er slechts één jaar in de strijd uit te liften. We krijgen niet nodeloos de levensloop van Martin Luther King te zien, vol irrelevante feiten en de obligate jaarsprongen die altijd afstand creëren tot het personage. We zien King (fenomenale vertolking van David Oyelowo) regelmatig onderhandelen met president Lyndon B. Johnson en brainstormen met zijn voltallig team, we zijn helemaal mee in het dag-op-dagleven van de politiek en begrijpen hoe de keuze om de optocht in Selma te houden uiteindelijk tot succes moest leiden. Strakker krijg je het niet uitgelegd. Eén minpuntje terzijde: de innerlijke strijd van president Johnson, die de vrede moet bewaren tussen zwarte woede en blanke angst, had meer gelaagd mogen zijn uitgewerkt. Acteur Tom Wilkinson valt wat licht uit.

Maar DuVernay’s focus houdt dus ook de emoties vast. De tijd blijft hangen en dat legt de loep op wat er in die tijd gebeurt. We zien King als een volleerd strateeg en geweldig demagoog, de speeches zijn voortreffelijk. Tegelijk is ook hij angstig en zijn relatie met Coretta (Carmen Ejogo) staat geregeld onder druk. Hij vraagt zich meermaals het doel van zijn strijd af en tapt moed bij vrienden. In het holst van de nacht belt hij een vrouw die voor hem moet zingen, hij wil “de stem van onze Heer horen”.

Selma is een aaneenrijging van memorabele scènes, waaraan fotografie (Bradford Young), montage (Spencer Averick) en muziek (Jason Moran) hun grootse bijdrage leveren. Terwijl zijn makkers op King afstappen om het harde nieuws te melden over de moord op een blanke priester die zijn strijd deelt, zien we hoe die man daadwerkelijk in elkaar wordt geknuppeld. De montage kon zo uit The Godfather zijn gekomen.

Toch steekt één epische scène er voor elke kijker uit: die van het politiegeweld op de Edmund Pettus Bridge (de naam is die van een leider van de Ku Klux Klan en is tot vandaag nooit veranderd). In hun vreedzaam protest worden de zwarte demonstranten er afgeslacht. DuVernay toont theatrale beelden, gehuld in mist, waarin onschuldige burgers wegrennen en worden neergeslagen door agenten te paard. Het geluid en geschreeuw valt uit, we horen enkel de zweepslagen en knuppels, daarboven prachtige Afro-Amerikaanse, kwetsbare a capella-gezangen. Het contrast tussen onschuld en barbarij kun je niet scherper neerzetten. Huivering voor weken.

Welp

Wat een avontuurlijk scoutskamp moet worden, draait in Welp uit op complete horror in een schemerig bos. De Antwerpse regisseur Jonas Govaerts levert op de gruwel geen bloedspatje in, maar trekt de kijker ook voorbij het schrikken en huiveren. Wat gebeurt er als je een scout uit zijn tent lokt? Hoeveel kwaadheid en gevaar schuilt er in een twaalfjarig kopje?

Welp is een speelse mix van filmgenres. We zien een groepje Vlaamse scouts dat op kamp naar de Ardennen trekt en zetten ons schrap voor een vrolijke avonturenfilm. Blij dan wel dat we onze brave kinderen niet met de popcorn mee de cinema introkken, want wat volgt, is je reinste gruwel en geweld.

Avontuur in horror doen eindigen, is ten dele bedoeld als metafoor. Jonas Govaerts toont visueel aan waartoe bangmakerij van onvolwassen scoutsleiders zou kunnen leiden in de fantasie van een twaalfjarig kind. De leiders verzinnen een verhaal over een verwilderde jongen in een bos die ’s nachts in een weerwolf verandert. Wat als het kwaad nu eens echt was? En wat als die scoutsjongens dat kwaad eens echt te lijf gingen? Wat roept dat op in het bloed en de aderen van twaalfjarigen in volle ontwikkeling? Welke zwarte zones komen er onder de schedel vrij? En wie neemt als eerste het heft of het zakmes in handen?

De donkere krochten in een jongenskopje worden op het sinistere kamp van Govaerts dan ook helemaal gewekt. Wie zich als kind nooit prettig voelde bij opgelegd plezier, bij zingen voor een vlag, bij opstaan op commando, zal zich herkennen in Welp. We zien een treiterende leider (Stef Aerts) die een kind kleineert en meer aan de leidster (Evelien Bosmans) zit te frunniken dan dat hij om kinderen geeft. Had Jonas Govaerts zelf nog een rekening te vereffenen?

Het mooie aan Welp is dat er nooit een weerwolf opduikt, noch een zeskoppig monster dat kogels en gifpijlen blíjft overleven. Govaerts kiest voor de (gevaarlijke) verwilderde jongen, Kai, die een angstwekkend masker draagt. Een verstoteling. De jongen wekt tegelijk gruwel en compassie. Het lijkt wel of Le Gamin à Vélo van de gebroeders Dardenne in The Texas Chain Saw Massacre is beland. Bij die laatste film is Govaerts beslist gaan lenen. Achter de jonge Kai (Gill Eeckelaert) gaat in de Ardense bossen namelijk De Stroper (Jan Hammenecker) schuil, die in niets moet onder doen voor de slachter uit de kettingzagenfilm van 1974.

Waar in matige horrorfilms de spanningsboog geheel verslapt wanneer het monster of het spook in beeld komt, weet Welp de aandacht moeiteloos vast te houden tot voorbij dat punt. En dat lukt precies door die mengeling van genres. Als Kai oog in oog komt te staan met hoofdpersonage en scoutsjongen Sam (Maurice Luijten), begint er geen gevecht tussen goed en kwaad. Govaerts gooit twijfel in de lucht: kunnen deze jongens vrienden worden, zijn ze lotgenoten in eenzelfde strijd?

Welp kan leunen op de uitstekende fotografie van Nicolas Karakatsanis en de bij momenten vernuftige montage van Maarten Janssens. Het is een horrorfilm die doortrilt tot voorbij de eerste rilling.

Regie: Jonas Govaerts, Met: Sam Luijten, Titus De Voogdt, Stef Aerts, Evelien Bosmans

Turist

Turist

Je denkt lekker een weekje te gaan skiën met je gezinnetje. Tot je man zich bij een lawine uit de voeten maakt en jou en de kinderen vergeet. Dan heb je echt té veel tijd om na te denken, komen de bergen op je af. Is dit de man die ik liefhad? Turist is een pijnlijke prent over vervreemding en een sarcastische kritiek op oppervlakkig samenzijn. Dik hotel, duur speelgoed en daarachter niks.

Regisseur Ruben Östlund vond met de Franse Alpen een ideaal decor voor zijn beknellend psychodrama. De hoge bergen houden wintervakantiegangers in een kommetje vast, in Turist wijst alles op benauwdheid. Onder de dreigende tonen van Concerto n°2 van Antonio Vivaldi horen we de doffe knallen waarmee lawines kunstmatig worden opgewekt. Het geluid klinkt als mokerslagen en komt uit kokers die als monsterachtige klauwen over het skidorp hangen. Als je dat nog wilde: hier kom je niet meer weg.

Paniek vanbinnen

Het doet in beelden en suspense denken aan The Birds van Hitchcock, waarin een schijnbaar vredige omgeving minuut op minuut beklemmender wordt. Alleen is Turist geen thriller, maar een psychodrama. Östlund heeft geen zwarte vogels nodig, de benauwdheid start van binnenuit, vanuit de paniek van een koppel dat zichzelf niet meer herkent. Het zijn man en vrouw die de lawine op gang brengen. Symbolisch dan – voor het geval u niet meer volgen kan.

Het gezinnetje is getuige van een échte lawine, die gevaarlijk dicht op het terras van het hotel afkomt. De angst bekruipt moeder Ebba (Lisa Loven Kongsli), dochter Vera en zoon Harry. Ze slaan aan het gillen maar vader Tomas (Johannes Kuhnke) sust en blijft stoer het gebeuren filmen, tot hij op het eind zelf wegrent en vrouw en kinderen achterlaat. Het blijkt ook allemaal niet erg te zijn en het sneeuwstof gaat snel liggen, maar niet meteen in dit Zweedse rijkeluisgezin.

Ebba stelt zich ernstige vragen over het gedrag van haar man, die zijn vlucht ontkent en haar tracht te manipuleren. Hij geeft haar “het recht om de dingen anders te beleven”. Ril, huiver, sidder ende beef: het eigen malfunctioneren subtiel naar een ander geschoven. De setting is vanaf dan gelegd, de spelers staan paraat, de stress van de relatie hangt een film plus drie weken in je nek te hijgen. Suspense op vinkenslag, eat this Alfred Hitchcock.

Rijk en naakt

Toch zwelt die suspense al van ver voor de lawine aan. Geen zogenaamd “perfect gelukkig gezinnetje, maar dan breekt de hel los”. Geen kunstmatige ommekeer, geen plotse wending in de verhouding tussen Ebba en Tomas, want zo loopt het leven niet. Na het lawinevoorval barst de zweer open, maar de etter zat al klaar. We hadden toen al te zien gekregen hoe Ebba van een opdringerige fotograaf enkel de foto’s van de kinderen koopt, niet die van zichzelf met haar man. Ze vertelt ook aan een andere toerist dat ze op vakantie zijn ‘omdat haar man nooit tijd heeft met zijn werk’. Lees: ‘mijn man betaalt zijn schuldgevoel weg’.

Die man kan een luxehotel in de Alpen makkelijk betalen. Tomas gaat over lijken en hijst zich moeiteloos naar de top. Zijn machogedrag en gevoelloosheid, zijn onbekwaamheid fouten toe te geven, ze maakten hem tot wat hij is: materieel rijk en relationeel arm. Heeft zijn vrouw juist gekozen?

Östlund vernoemt niet eens die rijkdom, verwijst op geen enkel moment naar Tomas’ job, maar een inkijk krijgen we zeker. Hij toont verveelde kinderen met tablet en te duur speelgoed. Briljant en heerlijk sarcastisch zijn enkele raak gekozen scènes. Zo zien we elke avond de vier gezinsleden voor een badkamerbrede spiegel (hoeveel kost zoiets?) hun tanden poetsen met elektrische borstels en bijhorend irritant geluid. Dankzij de vooruitgang hoeven ze elkaar niet meer te horen. Ze staan naast elkaar in dezelfde designpyjama en zwijgen. Valse eenheid.

Ebba en Tomas staan helemaal naakt wanneer ze – om hun kinderen niet te wekken – op de gang van hun hotelkamer hun relatie trachten te redden. In het holst van de nacht, in hun ondergoed, met een bewaker die hen staat aan te staren. Help de rijken. Turist is een permanent pijnlijke prent over relationele mislukkingen, leegte en vervreemding. Verschrikkelijk voor wie niet durft kijken, verrukkelijk voor wie van sarcasme, harde dialogen en snijdende beeldtaal smult. Cinema die toppen scheert.

Black

black

In Image en Black tonen regisseurs Bilall Fallah en Adil El Arbi de rauwe realiteit van Marokkaanse en Afrikaanse straatbendes in Brussel. Ze doen dat met schoonheid en empathie en brengen inzicht op twee vlakken. Eén: wie zich door de samenleving uitgesloten voelt, trekt zich terug in de eigen, verharde groep. Twee: die groep is soms vuil en lelijk en je raakt er heel moeilijk uit.

Stel: je zoon komt thuis en vertelt bang dat hij van zijn klasgenoten een pak rammel heeft gekregen. Ga je dan de feiten verdoezelen en zeggen dat ‘het best nog wel meevalt’? Neen, je neemt de feiten ernstig. In het beste geval probeert u wel het verhaal van die jongens te kennen en te begrijpen.

Eerlijkheid redt

Dat is exact wat Fallah en El Arbi doen. Ze tonen hoe door mechanismen van stigmatisering en uitsluiting – door de media, door de politie, door elkaar en door blanke Vlamingen – Marokkaanse en Afrikaanse jongeren hun hoop verliezen, op zichzelf en hun groep terugplooien en in de criminaliteit belanden. Ze wekken inzicht in daderschap en van daaruit empathie. Maar vooral tonen ze zonder enige verbloeming waartoe die daders (in casu: van andere origine) in staat zijn: ‘flamand’ als scheldwoord gebruiken, een pedoseksueel op klaarlichte dag in elkaar timmeren, in groep een agent te lijf gaan (Image), in groep ook jonge meisjes verkrachten (Black).

Ethnic profiling of etnische stigmatisering zou het Minderhedenforum dat noemen, om daarmee ook het probleem onder de mat te vegen. Dat wordt natuurlijk lastiger als die regisseurs zelf Marokkaanse Belgen zijn. Zij gaan met de werkelijkheid alvast minder verkrampt om. Langs hun harde aanpak bewijzen zij een grote dienst aan de Marokkaanse en Afrikaanse gemeenschap. Wie eerlijk is, mag ook zijn hele verhaal doen. Dan wordt er wel geluisterd.

Verstikking

Sommige kruisvaarders tegen racisme noemden Black stigmatiserend voor (vooral) de Afrikaanse en (ook) Marokkaanse gemeenschap. ‘Elke Marokkaan of Afrikaan wordt weer voorgesteld als een dief of verkrachter.’ Die veralgemening laat ik voor hun eigen rekening, sommige mensen zoeken met een bus olie in de hand naar een vuurtje.

Door Black als stigmatiserend weg te zetten, doen zij hoofdpersonages Mavela (Martha Canga Antonio) en Marwan (Aboubakr Bensaihi) en al wie zich met hen verbonden voelt, geweld aan. Zij zijn ook Congolese of Marokkaan, maar vooral slachtoffer van hun eigen omgeving. Marwan wil werk zoeken, zijn broer verslijt hem daarvoor als ‘flamand’. Mavela zoekt bescherming, veiligheid, erkenning, maar betaalt daarvoor de hoogste prijs. Ze moet vriendinnen verraden, zich aan mannen onderwerpen. Groepsdruk bestaat ook in kleinere vorm: in Image schaamt de stoere Nabil zich al te sterk om gitaar te durven spelen en een liedje te zingen.

Die nuance is de werkelijkheid die sommigen niet willen zien. Die sommigen verdedigen heel terecht de vele vrouwen en mannen die in vrijheid een hoofddoek dragen, cola boven alcohol verkiezen, zich kuis en monogaam gedragen. Zij vergeten het wel op te nemen voor de Marwans en Mavela’s, voor mannen en vrouwen die van onder hun hoofddoek willen losbreken, die alcohol willen drinken zonder zich bekeken te voelen, die in alle veiligheid hun niet-moslimlief aan hun ouders willen presenteren, die VRT-journalist willen worden zonder als verrader te worden versleten. Die noch in de ogen van de flamands, noch in die van de moslims ooit goed kunnen doen. Fallah en El Arbi hebben zich alvast van die beklemmingen verlost, keren zich nog even om en richten er hun camera’s op. Alleen in vrijheid tiert de artiest welig.

Schoonheid

Fallah en El Arbi kunnen zichzelf nog verbeteren. Ze leggen veel nuance in hun Marokkaanse en Afrikaanse hoofdrolspelers, maar maken in Image een cliché van de ‘sensatiepers’, al zit de bottomline van hun analyse wel juist. In Black is het scenario dan weer al te klassiek en voorspelbaar. Het Romeo & Juliette-verhaal wordt in de slotscène toch wel iets te apocalyptisch uitgewerkt.

Toch storen die euvels niet. In Image is de verpakking wat krakkemikkig, maar zit de boodschap juist en is het verhaal onderhoudend.

Ook in Black is het rasterwerk dus wat eenvoudig, maar wat zich daar binnenin afspeelt, is van een unieke schoonheid. Twee pubers die alleen te klein en te bang zijn om tegen de stroom in te gaan, die liefhebben in een kwade wereld. Ze spreken niet af in een bruine kroeg met sjieke kringloopsofa’s in de Dansaertstraat, maar in de Quick van het Noordstation. Ze drinken langs rietjes, maken grapjes en lachen breed, ze swipen op hun smartphone en hebben het over dingen waarover jongeren het hebben, over une casquette die al dan niet de la classe is. Hun tred, hun bewegingen, hun begroetingen, het zit allemaal juist. Er zijn Marokkaanse regisseurs nodig om dit zo naturel neer te leggen.

Adil El Arbi en Bilall Fallah leggen in hun eigen gemeenschap de vinger op de wonde, sleuren de blanke Vlaming met zijn neus door zijn vooroordelen en tonen hun talent. Politiek links en rechts horen hen dringend als spin doctors binnen te halen.

The Imitation Game

imitation groot

The Imitation Game vertelt het verhaal van wiskundig brein Alan Turing (Benedict Cumberbatch). Hij ontwierp een machine die de geheime codetaal van nazi-Duitsland wist te kraken, waardoor de Tweede Wereldoorlog sneller tot een einde kwam. Turing werd miskend in zijn genialiteit en later chemisch gecastreerd voor zijn homoseksuele geaardheid. Hij pleegde zelfmoord in 1954. Regisseur Morten Tyldum brengt eerherstel.

Het levensverhaal van Alan Turing spreekt zo tot de verbeelding, dat een film over dit genie of deze dramatische figuur haast niet mis kan lopen. En Tyldum stelt ook niet teleur, zijn scenarist Graham Moore al helemaal niet. The Imitation Game moet het niet hebben van zijn originaliteit, maar is een heldere vertelling over een zeer complex probleem. Over Duitse geheime codes en een machine die die te tracht te kraken, komen we net genoeg en nooit te veel te weten. Uw fobie voor wiskunde steekt hooguit in achterkamers de kop op. Tyldum en Moore brengen ook de kostschooljaren van Turing én zijn naoorlogse dagen in beeld, en toch kan de kijker makkelijk volgen.

Deze film speelt op maandag 2 november 2015 in De Roma in Borgerhout. Lees meer op Film in de Buurt.

Le Meraviglie

le-meraviglie groot

Een Etruskische imkerfamilie werkt in Le Meraviglie volgens een traditioneel en arbeidsintensief recept. Ze tracht het hoofd boven water te houden. Een reality-tvshow over authentieke productieprocessen kan geld in het laatje brengen, maar krijgt geen kans bij de pater familias, die elke moderniteit vervloekt. Dochterlief ziet in de show een reddingsboei naar een jong en normaal leven.    

Alice Rohrwacher maakt een film die zelf van alle poespas en moderniteit is ontdaan. Ze gaat weinig tot niet op zoek naar fotogenieke shots, houdt het even droog en kaal als het onderwerp waarop ze haar camera richt. We zien een armtierig gezin met vier dochters, in een betonnen huis zonder deuren en zonder privacy om in op te groeien. Le Meraviglie staat kwetsbaar naakt en is even kostbaar als bijen in een honingraat. Een kleinood om tegen de borst te drukken.

De film draait rond de gespannen relatie tussen de ingeweken Duitser Wolfgang (prima vertolkt door onze eigenste Belg Sam Louwyck) en zijn oudste dochter Gelsomina (Maria Alexandra Lungu). Zij moet zowel de imkerij mee runnen als haar drie jonge zussen commanderen en helpen opgroeien. Haar vader redt het niet zonder haar hulp en in plaats van dolletjes een meisje te zijn, staat Gelsomina paraat voor elk labeur. Het stemt je treurig te zien hoe haar vriendinnetjes zich opmaken voor een feest.

Lees verder op Film in de Buurt. Deze film speelt vanavond, zaterdag 24 oktober 2015, in De Roma in Borgerhout.