“Ik ga nooit meer naar de gevangenis”

Youssef

Foto: Katrijn Van Giel

Zonder coach was ik recht vanuit de gevangenis naar die foute gasten gestapt. Nu kijk ik alleen nog naar de toekomst, het verleden is voorbij.” Het Antwerpse project TOPcoaching (Terug Op Pad) van  CAW Metropool kreeg Youssef en vele andere jonge ex-gedetineerden op het juiste spoor. Hun recidive is laag, de intensieve begeleiding werpt zijn vruchten af.

(De Standaard,  4 oktober 2013)

“Vroeger dacht ik dat ik cool was. Ik rookte de hele dag jointjes en hing rond met kerels die inbraken pleegden en drugs dealden. Ik heb geen diploma, ik deed niets anders dan spijbelen. Op mijn achttien jaar heb ik dan een ramkraak gepleegd, ik wilde snel geld en een dikke auto”, zegt Youssef*. Het plan liep fout af, de jongeman uit het Antwerpse werd gesnapt en kreeg 5 jaar gevangenisstraf, waarvan 1 jaar effectief en 4 jaar voorwaardelijk. “Ik was gewoon dom en onder invloed van drugs. Ik was nochtans een slimme jongen, studeerde aso Wetenschappen, maar was compleet onhandelbaar. Door de scheiding van mijn ouders heb ik thuis te veel vrijheid gekregen, maar ik verwijt hen dat helemaal niet. Wij hadden het goed thuis. De frigo stak altijd vol. Ik alleen ben verantwoordelijk voor mijn daden.”

De realiteit van de Antwerpse gevangenis was een shock voor Youssef en hij kroop rechtop. “Ik ben in de eerste week naar de justitiële welzijnsassistent gestapt en kwam zo in contact met TOPcoaching. Mike heeft mij sterk gemaakt. Hij kwam mij wekelijks bezoeken, we hebben heel veel gepraat. Hij gaf me een boek over een man in een depressie die later heel succesvol werd. Ik besefte dat je je leven in handen kon nemen. Thuis en in mijn omgeving werd ik op resultaten beoordeeld. Mijn coach helpt me in het proces daarnaartoe. Dat voelt helemaal anders. Ik krijg de steun die ik nooit heb gevoeld.”

Er altijd zijn

Coach Mike Decuyper zag in die eerste dagen een labiele Youssef: “Hij was enorm beïnvloedbaar, hij wilde erbij horen. Ik heb daarom eerst op zijn motivatie en zelfvertrouwen gewerkt, op zijn wil om iets te veranderen. Maar tegelijk is confrontatie belangrijk. Hij had angst om zijn vader te bellen, dus stelde ik voor dat hij een brief zou schrijven om zijn spijt te betuigen. Tegelijk moet je als coach onzekerheden helpen weg te nemen. Deze jongens hebben doorgaans geen diploma, verliezen hun zogenaamde vrienden, denken nergens terecht te kunnen na de gevangenis. Vaak met reden. Wij zoeken samen met hen naar werk, een woning, regelen de administratie, nemen contact op met schuldeisers, enzovoort.” Youssef glimlacht: “Mike heeft met mij ook rechtertje gespeeld. Ik moet nog altijd maandelijks voor de rechter verschijnen. Om niet volledig te blokkeren of agressief te antwoorden, voeren wij dan een oefengesprek.”

Het voorbeeld illustreert de unieke aanpak van TOPcoaching. “Wij werken niet van achter een bureautje”, zegt Mike. “We nemen de nodige acties met de jongeren mee op en gaan er desnoods mee sporten of iets drinken. We vragen een duidelijk engagement, maar geven ook iets terug. De klemtoon ligt op het gezamenlijk werken naar een uitweg. Dat wekt vertrouwen, daarom zetten zij zich in. Wij zijn ook 24 op 24 uur beschikbaar. Een andere troef ligt in onze continuïteit. Wij zijn in Vlaanderen de enigen die de coaching in de gevangenis aanvatten en die ook doorzetten buiten de muren. Hij sneller we er binnen de muren bij zijn, hoe groter de kans dat de jongens onze hulp ook gebruiken buiten de muren.”

Voor Youssef wierp die intensieve aanpak alvast zijn vruchten af. Hij kwam na zes maanden voorwaardelijk vrij en woont nu bij zijn vader. Hij volbracht een opleiding als lasser en heeft daar na lang zoeken ook een baan in gevonden. “Ik ga het nu niet meer verknallen. Ze hebben veel staatsgeld in mij gestoken!”

*Fictieve naam om privacyredenen

(kaderstuk)

Coaching houdt jongeren uit de cel

TOPcoaching viert zijn vijfjarig bestaan. Het is een samenwerking tussen CAW Metropool, het Antwerps integratiecentrum de8, de gevangenis van Antwerpen, Samen Leven Stad Antwerpen en het departement Welzijn van de Vlaamse Gemeenschap. Het project telt één coördinator en 3,5 voltijds equivalente coaches en wordt gesubsidieerd door Stad Antwerpen. De doelgroep is afgebakend. Het gaat om jongeren van 18 tot 25 jaar uit Antwerpen die in de gevangenis van Antwerpen verblijven. Ze zijn allen voor de eerst keer gedetineerd en zullen op korte termijn vrij zijn. Ze nemen vrijwillig deel en hebben geen verslavings- en/of psychiatrische problemen. Van januari 2012 tot juni 2013 werden 67 jongeren begeleid. De recidive ligt op 20 procent en dat is een gunstig cijfer. Volgens het NICC (Nationaal Instituut voor Criminalistiek) belandt 44 procent van alle vrijgelaten veroordeelden in ons land terug in de gevangenis, meestal na twee jaar.

Dit artikel verscheen in De Standaard (paywall)

Dienst Roma boekt resultaat

foto: www.europarl.europa.eu

(8 april 2013)

Intensieve Roma-begeleiding loont

“Je moet eerst hun vertrouwen winnen”

“Vandaag staan de ouders aan de poort rapporten te vergelijken, vroeger kregen we hun kinderen niet eens naar school”, zeggen Koen Geurts en Gabriel Mihai van de Dienst Roma en Woonwagenbewoners in Brussel. Ze bouwen met eigen Roma-medewerkers de brug naar een andere cultuur. “De Roma worden overal uitgesloten. Hun wantrouwen naar ‘de ander’ is enorm.”

Het is vandaag Internationale Roma-dag. We vieren de grootste etnische minderheid van Europa, maar zonder feestneus. De Roma leven met zo’n tien miljoen mensen verspreid over het continent (30.000 in België) en worden overal met de nek bekeken. Ze leven vaak in de grootste armoede en zijn op zichzelf teruggetrokken. “Dat is historisch gegroeid”, zegt Koen Geurts, coördinator van de Dienst Roma en Woonwagensbewoners (DRW) van het Regionaal Integratiecentrum Foyer in Molenbeek. “Ze worden nergens graag gezien, omdat ze een rondtrekkend volk zijn. Hun systematische uitsluiting heeft zijn sporen nagelaten, de Roma hebben een enorm wantrouwen in de ander, de ‘gadje’. Dat krijg je maar weggewerkt met brugfiguren uit hun eigen cultuur, zoals onze Roma-bemiddelaars.”

Het Roma-volk is zeer divers. Er zijn de Manoesj, die tien eeuwen geleden uit Noord-Indië in Oost-Europa toekwamen en later naar West-Europa trokken. De Roms ondergingen de slavernij in Moldavië en toen die een eeuw geleden werd afgeschaft, trokken ze rond als zigeuners. De Roma uit de Balkan en Slovakije zijn sedentair, ze wonen vandaag ook in België in appartementen. “Tijdens het communisme werd hun verboden rond te trekken, ze moesten op staatsbedrijven werken. Bij de val van de Muur werden ze opnieuw uitgesloten”, zegt Koen Geurts. “En vergeet ook niet: tijdens de Holocaust werden 500.000 Roma vermoord. Dat is in verhouding zelfs meer dan onder de joden.”

Cultuurconflict

De DRW is vooral een tweedelijnsorganisatie. Scholen en onderwijsdiensten (1300 vragen in 2011), en onder meer gerechtelijke diensten en politie, sociale diensten en Comités voor Bijzondere Jeugdzorg (700 vragen in 2011) kunnen er terecht als ze botsen op integratieproblemen met de Roma. “Wij leggen dan uit hoe de Roma handelen vanuit hun cultuur en treden op als bemiddelaars”, zegt Gabriel Mihai. “Als hun kind twee dagen geschorst is van school omdat het zich misdragen heeft, dan snappen de Roma-ouders dat niet. Wij doen alle moeite om hun kinderen naar school te krijgen en als ze dan iets mispeuteren, ‘mogen’ die naar huis. Voor hen is dat bizar en ze denken dat ze ‘weer niet welkom zijn’.”

De vijf bemiddelaars van de Foyer begeleiden ook rechtstreeks de Roma-gezinnen. “Ik help hen papieren in te vullen, maar vraag dan ook dat hun kinderen naar school gaan. Het is geven en nemen. Op die manier boeken wij vooruitgang”, zegt Gabriel. “Als je ziet dat ze uiteindelijk niet meewerken, dan stopt de hulp. Blijven we geduld opbrengen, dan verliezen we krediet bij de anderen.”

Resultaat

De DRW bestaat tien jaar, maar vooral de recentere inschakeling van bemiddelaars begint zijn vruchten af te werpen. In 2008 en 2009 werden nog 66 en 54 kinderen door de Foyer in een school ingeschreven, in 2010 en 2011 waren dat er al 116 en 104. Het aantal afwezigheden van de begeleide kinderen daalde van 52 naar 26 procent. “De scholings- en ook tewerkstellingsgraad liggen bij de Roma zeker nog altijd hoger dan bij andere etniciteiten”, stelt Koen Geurts. “Maar de geesten veranderen”, zegt Gabriel. “Vandaag staan ouders aan de schoolpoort de rapporten van hun kinderen te vergelijken.”

Hoe zit het met de criminaliteit onder de Roma? “Wij denken niet dat die hoger ligt dan bij andere groepen. Bepaalde misdrijven zijn wel verbonden aan bepaalde families. Sommige zetten kinderen in om in te breken, het gaat om bendes die heel Europa rondreizen. Ook neppetities organiseren om geld af te troggelen van voorbijgangers is een gekend fenomeen.”

Discriminatie

Volgens het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding zijn de Roma vaak slachtoffer van discriminatie op de arbeids- en woningmarkt en van haatberichten. Sinds 2009 behandelde het Centrum 38 dossiers, waarvan 14 over cyberhate. “Wij vragen de overheid hier streng tegen op te treden, want het ondermijnt ons werk volledig”, zegt Koen Geurts. “Daarnaast willen we dat ze het systeem van Roma-bemiddelaars uitbreidt over België en dat er meer werk-leerprojecten komen voor 15- tot 18-jarigen. Vele Roma zijn op die leeftijd al vader en moeten voor hun gezin instaan, ze willen onderwijs met werk combineren.”

Dit artikel verscheen in aangepaste versie op De Standaard, 8 april 2013

‘Als ik loop, denk ik niet aan mijn familie’

Van een sportsponsor krijg ik als (vroegere…) deelnemer aan loopwedstrijden een nieuwsbrief in de bus. Dat ze jonge asielzoekers sponsoren die de halve marathon meelopen. Ha zo? Wie bracht hen zover? Wie ondersteunt hen? Voor De Standaard even mijn licht gaan opsteken.

(11/10/2011)

‘Als ik loop, denk ik niet aan mijn familie’

Aan de halve marathon van Brussel liepen gisteren ook zes minderjarige asielzoekers mee. Ze ontvluchtten op eigen kracht hun land en belandden via mensenhandelaars in het Klein Kasteeltje, zonder familie of vrienden. Het Brussels onthaalbureau Bon ging met hen een sportieve uitdaging aan.

 

Lees verder op De Standaard (paywall)

Therapeut worden zonder een cliënt te zien?…

Nadat ik een eerder interview met hem had over relatietherapie, belde Lieven Migerode van de Belgische Vereniging voor Relatie- en Gezinstherapie en Systeeminterventie (BVRGS) mij op met een alarmerend bericht. Bij het Centrum voor Afstandsonderwijs in Antwerpen kan je slagen voor een cursus relatietherapie door vanuit je huiskamer één cursus te blokken. Dat vond ook De Standaard al te straf.

Thuis leren voor relatietherapeut

BRUSSEL – Door een cursus van vierhonderd pagina’s in te studeren, kan u bij het Centrum voor Afstandsonderwijs slagen voor een schriftelijk examen sekscounselor/relatietherapeut, zelfs zonder één cliënt behandeld te hebben.

Met je handicap op een wachtlijst

Ik kreeg een telefoontje van de ouders van een jongen met een zware mentale handicap. Omdat die 21 werd, moest hij de aangepaste jeugdinstelling verlaten, voor een volwasseninstelling. Door het plaatsgebrek in die instellingen was er voor hem echter geen oplossing. Zijn ouders kunnen onmogelijk voor hem zorgen, gezien de zware last. Acuut probleem, maar het leverde alvast mijn eerste publicatie in De Standaard op, de dato 29 december 2008.

‘Eén van ons zal zijn job moeten opgeven’

BRUSSEL – Jongeren met een zware mentale handicap moeten op hun 21ste verjaardag hun zorginstelling verlaten om plaats te maken voor andere kinderen. Maar in de instellingen voor volwassenen zijn de wachtlijsten gigantisch.

Lees verder op De Standaard-website (paywall)

Uitzonderlijke zorg in Roemenië

Onze voetbalkeeper Bert Hoskens, toen student Orthopedagogie, bezocht met vier andere studenten van de Karel de Grote Hogeschool een project rond de opvang van hiv-besmette kinderen in Roemenië. Ten tijde van dictator Ceausescu werden tienduizend kinderen met het aidsvirus besmet door erbarmelijke hygiëne in verkommerde ziekenhuizen. Ceausescu stak liever geld in zijn gigantisch paleis. Ik trok mee naar Boekarest en trok er mijn ogen open. Dit verscheen in De Standaard.

‘Dit zie ik in België niemand doen’

Een jonge Roemeense adopteert vier hiv-kinderen. Vijf studenten orthopedagogie van de Karel de Grote-Hogeschool Antwerpen staan op hun studiereis versteld van haar belangeloze inzet, net als die van tientallen anderen moeders die hun baan opgaven voor de besmette kinderen.

“Dit grijze, grauwe Boekarest knot mijn gevoelens volledig af, maar nu sta ik net niet te huilen”, zegt de 21-jarige Bert Hoskens. Hij is zopas het huis van Veronica uitgestapt, een vrouw die ruim tien jaar geleden haar baan als verpleegster opgaf om drie hiv-geïnfecteerde meisjes te adopteren die in het ziekenhuis door hun biologische ouders werden achtergelaten. Alija en Maria zijn vandaag 16 jaar, hun zus is overleden. Veronica nam er later nog twee jongens bij, Georghe en Filipe, allebei vijf jaar en eveneens besmet met het aidsvirus. Ook haar bloedeigen dochter woont nog in. Veel volk in een verzorgd, maar klein huis. “Ik slaap op de sofa in de woonkamer. Dan kan ik iedereen in het oog houden”, zegt de goedlachse en knusse moeder. Ze heeft de salontafel overladen met cake en zoetigheid en schenkt naar hartenlust cola voor haar gasten.

Naast Bert zijn die gasten Sasha Bruynseels, Aafke De Leeuw, Sandra Smets en Annelies Van Pelt. Ze volgen binnen de opleiding Orthopedagogie de studierichting toegepaste jeugdcriminologie aan de Karel de Grote-Hogeschool in Antwerpen. Net als hun studiegenoten (zie kader) vormen zij een groepje van vijf dat binnen Europa een instelling of project moest zoeken dat zich richt op de begeleiding van jongeren met een specifieke problematiek. Dit vijftal koos voor Health Aid România (HAR), dat zich over de HIV-positieve kinderen ontfermt.

Lees verder op De Standaard-website (paywall)

Woonbeleid verwaarloost huurmarkt

Foto: http://www.gva.be

Toen ik zelf verhuisde, kreeg ik telefoon van Sigrid Stoffels, een medewerkster van vrouwenopvangcentrum Het Zijhuis. Ze wilde mijn huidig appartement bekijken. Het Zijhuis zoekt voortdurend naar betaalbare appartementen, maar vangt overal bot, wegens ‘onbetrouwbaar profiel’ van hun cliënten. Interessante invalshoek om het voor De Standaard eens over het huurbeleid te hebben. Net in dezelfde week kreeg de krant een noodkreet van de VVSG binnen. Ik koppelde beide zaken tot één tekst (en behoud hier mijn oorspronkelijke inleiding).

Vlaams woonbeleid te veel gericht op eigendomsverwerving

“Een kwart van de huurders redt het niet”

Vele huurders op de private woonmarkt verkeren in problemen. Ze betalen meer dan één derde van hun (lage) inkomen aan huurgeld of wonen noodgedwongen in een slechte woning. “De Vlaamse overheid moedigt de aankoop van een huis aan, maar verwaarloost de huurmarkt”, zegt de VVSG. Ze pleit voor een uitbreiding van de huursubsidie.

Lees verder op De Standaard-website (paywall)

Homoseksualiteit is ‘geen thema’ voor Marokkaanse gemeenschap

Foto: http://www.seniorennet.be

Op een debat over ‘homoseksualiteit binnen de allochtone gemeenschap’ deed Mohammed Chakkar van de Federatie voor Marokkaanse Verenigingen opmerkelijke uitspraken. Hij minimaliseerde het probleem en reageerde defensief, tot teleurstelling van het publiek. Dat vond ik de moeite voor een artikel in De Standaard. De krant paste dit artikel nog lichtjes aan en kortte het in. Jullie krijgen de full version…

(19 juni 2012)

Allochtone holebi’s verstoten na coming-out

“Na een halfuur stond ik op straat”

“Toen ik mijn ouders heb gezegd dat ik homo was, stond ik een halfuur later op straat. Ik heb met mijn ganse familie moeten breken”, zegt de Tunesische Belg Fourat Ben Chikha. Homoseksualiteit is onder allochtonen nog steeds een zwaar taboe, erkennen ook holebi-verenigingen. De Federatie van Marokkaanse Verenigingen keurt homohaat en -geweld af, maar pakt het probleem weinig actief aan. “Ik voel me absoluut niet geroepen om het holebi-thema binnen de moskeeën bespreekbaar te maken. Dat is onzin”, zegt voorzitter Mohammed Chakkar.

“Op mijn zeventiende besefte ik voor het eerst dat ik homo was. Ik besloot toen om een jaar te wachten om ermee naar buiten te komen, omdat ik wist welke implicaties dat zou hebben. Ik moest er heel zeker van zijn dat ik kleur wilde bekennen”, zegt de nu 31-jarige Fourat Ben Chikha, een in Knokke geboren zoon van Tunesische ouders. Een tijdje later werd hij tijdens een vakantiejob verliefd op een andere homojongen. “Dat was echte verliefdheid, zoals ik ze nooit had gevoeld voor een meisje. Ik was er zo van in de wolken, dat ik besloot het aan mijn ouders te vertellen. Ik merkte ook dat ik begon te liegen over afspraakjes en dat wou ik niet. Ik was tenslotte liberaal opgevoed, moest mij nooit verantwoorden voor wat ik deed of wanneer ik laat thuiskwam.”

Fourat stootte helaas op de grenzen van dat ouderlijke liberale denken: “Mijn ouders, en zeker mijn vader, waren woedend en geschokt. Ik moest mijn sleutel op tafel leggen en het huis verlaten. Een halfuur na mijn coming out stond ik op straat. Met alleen de kleren die ik toen aan had, ben ik bij een vriendin gaan aankloppen. Ik ben er een maand gebleven en ben dan bij mijn vriendje gaan wonen in Leuven. Allemaal veel te snel en halsoverkop, maar ik had geen keuze. Ik ben dan maar op leercontract gegaan, waardoor ik deeltijds kon werken. Voortstuderen zat er niet in. Ik wilde eigenlijk een dansopleiding volgen, maar moest noodgedwongen fulltime werken in allerlei restaurants en winkels, tot ik op mijn 23ste volledig instortte. Het OCMW is dan in actie geschoten en ik kon een opleiding sociaal-cultureel werk volgen”, zegt Fourat. Hij werkt vandaag als preventieadviseur voor homomannen bij Sensoa, het Vlaams expertisecentrum voor seksuele gezondheid.

Kort na zijn coming-out kreeg Fourat van nonkels en tantes ettelijke haatberichten over zijn geaardheid en zijn eigen ouders zag hij vier jaar lang niet meer. “Tot mijn vader een hartaanval kreeg en ik via-via werd gevraagd om langs te komen”, zegt hij. “Dat heb ik na lang twijfelen ook gedaan, maar al snel bleek dat ik mijn typische rol als oudste zoon weer moest opnemen en instaan voor de administratie met het ziekenhuis. Mijn ouders kennen geen Nederlands en zijn analfabeet. Ik zie hen nu soms, maar over mijn geaardheid is het nooit meer gegaan. Ze zijn ook nooit op bezoek geweest in het huis waar ik nu met mijn vriend woon. Laat ons zeggen dat ik word gedoogd, maar niet aanvaard in wie ik ben. Ik heb met de hele migrantengemeenschap van toen geen enkel contact meer. Vooral op momenten als het Suikerfeest valt me dat zwaar. Maar goed, het is wat het is. Ik ben gelukkig in mijn job en in mijn relatie.”

Taboe

Het verhaal van Fourat is geen alleenstaand geval. Toen Elio Di Rupo vorig jaar onze eerste homoseksuele premier werd, getuigde naast politicoloog Dave Sinardet en advocaat Johan Cansse ook Terzake-journalist Riadh Bahri (23) in deze krant over zijn coming out, die tot een volgens hem definitieve breuk met zijn Tunesische vader leidde. Die had veel eerder al eens gezegd: “Als ik ontdek dat jij homo bent, dan doe ik je iets aan.” Bahri ziet de homohaat diep in zijn thuiscultuur ingebakken: “Ik kan het mijn vader niet helemaal kwalijk nemen, ik merk het zelf elke dag in Brussel: ik zou hier nooit hand in hand met een man over straat durven te lopen. Uit schrik voor geweld door allochtone jongeren. Ik denk daarom dat veel allochtone homo’s in Brussel het zo doen: stiekem homoseksuele contacten hebben, maar wel trouwen met een vrouw.”

Belangenorganisaties erkennen het taboe rond homoseksualiteit binnen de allochtone gemeenschap. “Beperken we ons even tot de Marokkaanse en Turkse gemeenschap, omdat die in ons land sterk vertegenwoordigd zijn, dan stellen we vast dat het taboe daar nog veel groter is dan onder de autochtone bevolking”, stelt Yves Aerts, woordvoerder van holebi- en transgenderkoepel çavaria, die 120 organisaties vertegenwoordigt. “Het is voor onze medewerkers dan ook niet makkelijk om de juiste benadering te vinden om dat taboe te doorbreken. We moedigen autochtone holebi’s aan om zich te outen, we denken dat ze daar gelukkiger van worden. Maar geldt dat ook voor de grote ellende die allochtone holebi’s zich daarmee op de hals halen? Dat is een delicate kwestie. Gelukkig zien we wel steeds meer gekleurde groepen op onze meetings verschijnen. Er is toch iets in beweging.”

Goed geplaatst is Saïd Al Nasser, medeoprichter van Merhaba, een vzw die strijdt voor de acceptatie van holebi’s en transgenders binnen etnisch-culturele minderheden. “Het thema is binnen de allochtone gemeenschap moeilijker bespreekbaar dan binnen de autochtone gemeenschap. Wel worden er stappen gezet, zij het traag en schuchter. Er kan en moet nog meer gebeuren”, zegt Al Nasser. “Binnen de allochtone gemeenschap zijn klassieke rolpatronen en ook respect voor de ouders belangrijk. Het ligt er veel moeilijker om je ouders af te vallen en dus ook om je te outen. Ook een zekere machocultuur maakt de acceptatie van holebi’s moeilijk. Daarnaast toont onderzoek aan dat hoe meer je jezelf als minderheid gediscrimineerd voelt, hoe groter het risico dat je een andere minderheid gaat viseren en discrimineren.”

Oppervlakkig

We ontmoetten Fourat Ben Chikha in Antwerpen tijdens een sofagesprek over het thema ‘Homoseksualiteit bij allochtonen: onbespreekbaar?’, georganiseerd door Merhaba. Het debat diende als startschot van een nieuwe campagne tegen racisme en homofobie, dat de steun geniet van Kif Kif, het Minderhedenforum, de Federatie voor mondiale verenigingen (FMDO vzw), het Platform Allochtone Jeugdwerkingen (PAJ) en Ella (Kenniscentrum Gender en Etniciteit).

Jammer genoeg bleef het debat op de vlakte, de sprekers erkenden het probleem slechts stilletjes of gingen in het defensief. Ursula Jaramillo van het Minderhedenforum vertegenwoordigde naar eigen zeggen te veel verenigingen om één standpunt uit te brengen en hield het erop dat ook in de christelijke gemeenschap homofobie aanwezig is. Een vertegenwoordiger van het Afrikaans platform CCAEB geloofde dat homofobie met de tijd zou afnemen. Mohammed Chakkar, voorzitter van de Federatie van Marokkaanse Verenigingen, wees naar de media die individuele homofobe gewelddaden van allochtone jongeren volgens hem uitvergroten naar hun gehele gemeenschap.

“Ik voel me absoluut niet geroepen om het holebi-thema binnen de moskeeën bespreekbaar te maken. Dat is onzin. Er zijn imams die homoseksualiteit pertinent onbespreekbaar vinden. Als wij zouden zeggen dat ze het daar over moeten hebben, dan wijzen ze ons toch gewoon de deur? Dat is ook normaal. Zou het anders zijn bij priesters van de katholieke Kerk?”, vraagt Chakkar retorisch. Hij verwijst nog naar de participatie van het FMV aan debatten in het Roze Huis en enkele gespreksavonden met jongeren waarin op hun vraag sporadisch ook seksualiteit en homoseksualiteit aan bod kwamen. “Islamgeleerden leggen op die meeting points de visie van de islam uit. Zij noemen de homoseksuele daad zondig, maar wij zullen iedereen toelaten daar zijn eigen mening over uit te spreken. Wij veroordelen heel duidelijk elke vorm van geweld en discriminatie tegen alle minderheden, maar gaan niet apart onze aandacht richten op holebi’s. Ik erken dat het uiteraard een gevoelig thema is binnen onze gemeenschap, maar het kent geen prioriteit, we hebben momenteel andere katten te geselen.”

Het publiek vindt de stellingname van voornamelijk het FMV maar minnetjes: “Het is wat makkelijk om geweld tegen holebi’s te veroordelen als je de homofobe denkbeelden die er achter schuilgaan niet actief bestrijdt. Autochtonen hebben hun netwerk, wij hebben dat nog altijd niet en ik hoor dezelfde excuses als tien jaar geleden”, zegt een toehoorder. Saïd Al Nasser van Merhaba is milder: “Het feit dat deze minderheden naar het debat komen, is een grote stap. En ik wil toch zeggen dat de FMV wil meewerken aan de verspreiding van onze campagneaffiches. We hebben een goede relatie met de FMV, die we verder willen uitbouwen.”

Gastspreker op het debat Habbib el Kaddouri van het Samenwerkingsverband van Marokkaanse Nederlanders (SMN) werkte in eigen land al heel concreet rond het thema. Zonder namen te noemen was hij scherp voor zijn Belgische collega’s: “Ik ga niet in het defensief  door het over stigmatisering van de Marokkaanse gemeenschap te hebben. Als je op een bepaald moment vaststelt, op basis van feiten en cijfers, dat je binnen je eigen gemeenschap met een taboe zit, dan moet je de dialoog aangaan. Je moet niet zoeken naar argumenten om het thema niet bespreekbaar te maken, want dan kom je geen stap verder. Die fase zijn wij in Nederland al een hele tijd voorbij.”

Hoe kan schizofrenie verbeteren in de cel?

Foto: http://www.actua.tv

Voor De Standaard interviewde ik senator Bert Anciaux. Hij diende een wetsvoorstel in over internering van personen met een psychische stoornis. Die raken in ons land al te gemakkelijk in de gevangenis en worden er niet of onaangepast behandeld. Hoogdringende zaak. De Liga voor Mensenrechten kan zich vinden in het wetsvoorstel.

Hoe kan schizofrenie verbeteren in de cel?

Nieuw wetsvoorstel moet geïnterneerden uit vergeetput halen
In ons land zijn er vandaag ruim 4000 mensen die strafbare feiten hebben gepleegd, maar ontoerekeningsvatbaar werden verklaard. Toch zit één op vier van deze geïnterneerden haast levenslang in de gevangenis. Vaak voor kleine feiten en zonder psychiatrische behandeling. “Dat is misdadig. Dit is de vergeetput van onze samenleving”, zegt senator Bert Anciaux (sp.a). Zijn wetsvoorstel legt de klemtoon op aangepaste zorg.

Lees verder op De Standaard-website (paywall).