Beste Gary,

(Photo by Aaron Chown / POOL / AFP)

We schrijven niet, maar kerven 26 juni 1990. Ik ben 13 jaar, het leven lijkt nog open te liggen, tot jij en vooral je dekselse kompaan David Platt de Rode Duivels in de laatste minuut van de verlengingen met een fabelachtig doelpunt uit de Mondiale in Italië trappen. De smile van The Joker moet geïnspireerd zijn op die van Platt na dat doelpunt. Hij was zo breed als mijn instant litteken en jij, jij was medeplichtig aan de gestolen winst. Dat Engeland won: oké, maar dat jullie blij durfden zijn, was ronduit beschamend. Het was een onrecht, wij waren zoveel beter. Kom niet zeggen dat je spijt hebt, Gary Lineker, want ik zag je mee op de extatische spelershoop liggen die Platt bedolf, dicht bij de rechtse cornervlag. Ik zag je gebalde vuist, jij had plezier bij mijn verdriet, bij het verdriet van een kind.  

Hoe hard hoopte ik daarna dat je die twee penalty’s tegen Kameroen in de kwartfinale had gemist, want daar hadden Ceulemans, Scifo en Degryse moeten staan. Maar dat deed je niet. Twee keer werd jij getackeld, twee keer zette je zelf de penalty om. Trefzeker en bekwaam. Jullie strandden in de halve finale en je boutade werd wereldberoemd: “Een wedstrijd duurt 90 minuten en aan het eind winnen de Duitsers.” Aan scherpte heb je inmiddels niet ingeboet.

Die avond in Verona lag mijn hart aan diggelen en door mijn toedoen ook bijna het salon bij mijn buurjongen, waar ik met mijn vader naar de match keek. Als jonge knaap was voetbal mijn wereld en die stortte in. Het hart van mijn moeder werd ongeveer marsepein na mijn gevleugelde woorden “nu moet ik wéér vier jaar wachten”.  

33 jaar later kijk ik verbaasd rond, ik lijk wel de enige die sinds 1990 een beetje is geëvolueerd. Het is nu de wereld zelf die alleen nog om voetbal lijkt te draaien. Miljoenen oliedollars worden verscheept om spelers te kopen en te betalen. Parijs en Manchester liggen intussen in de Emiraten, Filipijnse arbeiders bouwen voor drinkgeld stadions in Qatar en laten er het leven, Messi promoot voor wat extra miljoenen vakanties naar Saudi-Arabië, bekend om zijn mensenrechten, en mits wat meer taksen op het loon van Kylian Mbappé (4,6 miljoen euro per maand) zou Macron de Franse pensioenen kunnen betalen. U kent de verhalen, ze zijn vervelend, maar ze wennen niet.

De Belgische voetbalcompetitie staat inmiddels Europees bekend als het doorgeefluik van Afrikaanse voetballers die we geen zwarte parels meer noemen, naar de Engelse Premier League. Hele stadions kirren van pret bij goals van Romelu Lukaku, Mo Salah of Sadio Mané, maar straks bouwen we rond Europa een hek. Hoe vaak heb jij als presentator van Match of the Day al op je tong gebeten? De gouden medaille die je als international nooit te pakken kreeg, gun ik je als sportjournalist voor de volharding, voor de ingeslikte pijn, voor het lijdzaam toezien hoe twee werelden uit mekaar vallen. De ene die je kent, de andere die je voelt.

Jullie binnenlandminister Suella Braverman – hoe vals kan een naam zijn? – bestaat het te beslissen dat asielzoekers die illegaal het land binnenkomen nooit nog legaal asiel kunnen aanvragen. Word je vervolgd in eigen land of gefolterd, ontvlucht je aardbevingen, oorlogen of natuurrampen: maakt allemaal niets meer uit, je komt er niet meer in. Puur en alleen omdat je ondanks het wereldvreemde beleid van een Britse salonregering toch ooit je kans hebt gewaagd op een beter leven. Met een scherpe tweet heb jij, Gary Lineker, dit aangeklaagd, en een mens zou verwachten dat je daartoe tot ridder zou worden geslagen. Je zou verwachten dat elke journalist die dat niét aanklaagt zijn job niet doet en zo ongeveer zou moeten worden ontslagen, maar bij de top van de BBC primeert de primatenreflex van het zelfbehoud, van de geldschietende overheid vooral niet tegen de borst stoten, dus werd jij geofferd en geschorst, jij die je land diende tot in de halve finale. En nu bij dat dwaas besluit internationale verontwaardiging luidt, voorspelbaar en terecht, draait door tegenwind ook de kar en mag je weer beginnen.       

Ik ben 46 en ontwaak nuchter, verbouwereerd, ontzet in een harde wereld. Wat was het als kind heerlijk toeven met mijn hoofd in mijn Panini-boek, ik leerde de namen van de Russische ploeg van buiten en werd zo een hit op familiefeesten, op school ruilde ik stickers, spelers uit alle landen en continenten schoven met verbazend gemak door je vingers en ik vroeg mijn zus en mijn moeder met welke voetballer ze wilden trouwen, grenzen leken niet te bestaan. De wereld was één groot collectief festijn van pret en fantastische goals en alleen de Engelsen werden de natuurlijke vijand, maar daarvoor hadden ze zelf gekozen, met hun misplaatst genot.

Vandaag heb je mijn hart in veelvoud teruggewonnen, met een kwestie die me meer doet trillen dan die bal in het net achter Preud’homme. Ik denk dat ik het kan om je hand te reiken, ik denk dat ik je hand nodig heb. Ik wil in je team spelen, het team van mensen die het zich aantrekken. Ik geloof nu stilaan het onrecht van Verona in een groter verband te kunnen plaatsen. Ik heb moeilijke jaren gekend, maar ze vallen in het niets vergeleken bij het leed van bootvluchtelingen. Gary, je hebt me tot wasdom gebracht.  

Een warme groet,

Johan

Beste Theo Francken,

(Foto: Redactie24)

U bent een klier, maar er is geen paniek: ook voor mensen met uw opvattingen zijn er plekken op deze wereld waar zij zich thuis kunnen voelen. Een begrafenisonderneming lijkt me wat voor u. Keurig voor het lijk de grond in zakt, hebt u familieleden op de prijs van de mahoniehouten kist gewezen. U hebt het verdriet niet gevoeld en de herdenking verpest, maar tenminste kwam niemand voor financiële verrassingen te staan. Daarvoor staat u garant en zo iemand hebben we nodig. U bent de niet geliefde boekhouder van de over-kop-gaande start-up, de beul aan het schavot. De man die over de cijfers waakt in het holst van de nacht. Iemand moet het doen en dat wil u dan wel zijn. Dat aura van verantwoordelijkheid laat u zich graag aanmeten, als het kilblauwe jasje dat u past.

Met verstomming en een koude rilling sta ik te kijken hoe u zich na één week afschuwelijke oorlog druk maakt over het leefloon dat Oekraïense vluchtelingen in dit land zullen krijgen. ‘Wie gaat dat betalen?’, is dus echt het eerste waaraan u denkt. Het antwoord wil ik wel geven, alvorens een paar miljoenen Belgen het u in de oren schreeuwen: wij. Wij, omdat wij vinden dat het moet. Omdat mensen aan het oostfront voor ons de kastanjes uit het vuur halen, de vrijheid en de westerse waarden waarover u zo graag orakelt met hun leven verdedigen. In de studio van De Zevende Dag kronkelt u op uw stoel, rollen uw ogen van onmacht, u kunt onze domheid niet aan, u kermt van de pijn, omdat wij het grote plaatje, het budgettaire drama niet zien dat op ons af dreigt te komen.

Ik stel u hierbij gerust en hoop dat u kalm wordt: wij zien wat het kost. Wij hebben gewoon collectief en zonder een seconde aarzeling beslist dat dat niets uitmaakt. En ik zit wel degelijk te rekenen, namelijk hoe ik – zonder ze af te breken – mijn hele kleerkast door het raam in een container kan steken, hoe ik de stenen van mijn koer uitbreek en ze bij die kraamkliniek in Marioepol laat leveren. Er is echt niets anders dat ons nu nog iets kan schelen.

Neem mijn jobadvies aan, mijnheer Francken, en blijf weg uit het parlementair halfrond, u bent een humanitair affront. Bespaar me dat u nog eens met de ogen rolt, of ik kom ze met mijn duimen diep in uw schedel rammen. U denkt van zichzelf breed en nuchter te denken, in u ontwaakt de rede ‘boven de emotie van het moment’ en dat is er weinigen gegeven. Allicht moeten we vervuld zijn van uw goedheid uw verstand met ons te willen delen, zonder u reden we blind de ravijn in.

Toch zijn wij het, en wij alleen, die onze ogen zouden mogen laten rollen van uw uitgekraamde onzin, van uw uit betonrot opgetrokken stellingen. U bestaat het te vinden dat de vluchtelingen in dit land enkel ‘bed, bad, brood en begeleiding’ zouden mogen krijgen. Dat we ze ‘onderhouden’ dus en begeleiden naar werk, maar ze niet moeten denken financieel iets op te mogen bouwen zolang ze die job niet vinden. Neen, dan hebben ze geen recht op een toekomst. Dat is een comapatiënt aan de beademing laten, dat is je oma droppen in een Vlaams woonzorgcentrum. Ze mogen in leven blijven, maar u hoedt zich er woordelijk voor dat ze ‘geluk zoeken’, dat is een brug te ver.

U bestaat het te denken dat mannen uit Charkov 1000km naar Lviv rijden, hun gezin er achterlaten om het misschien nooit meer te zien en in hun mogelijk laatste woorden stamelen: “Ga naar België, vrouwlief, want daar krijg je een leefloon, en als je er een job vindt en ze toch weer kwijtraakt, krijg je levenslang dopgeld.” Hoe ontheemd bent u, hoe vervuild zijn uw gedachten?