
(Foto: Redactie24)
U bent een klier, maar er is geen paniek: ook voor mensen met uw opvattingen zijn er plekken op deze wereld waar zij zich thuis kunnen voelen. Een begrafenisonderneming lijkt me wat voor u. Keurig voor het lijk de grond in zakt, hebt u familieleden op de prijs van de mahoniehouten kist gewezen. U hebt het verdriet niet gevoeld en de herdenking verpest, maar tenminste kwam niemand voor financiële verrassingen te staan. Daarvoor staat u garant en zo iemand hebben we nodig. U bent de niet geliefde boekhouder van de over-kop-gaande start-up, de beul aan het schavot. De man die over de cijfers waakt in het holst van de nacht. Iemand moet het doen en dat wil u dan wel zijn. Dat aura van verantwoordelijkheid laat u zich graag aanmeten, als het kilblauwe jasje dat u past.
Met verstomming en een koude rilling sta ik te kijken hoe u zich na één week afschuwelijke oorlog druk maakt over het leefloon dat Oekraïense vluchtelingen in dit land zullen krijgen. ‘Wie gaat dat betalen?’, is dus echt het eerste waaraan u denkt. Het antwoord wil ik wel geven, alvorens een paar miljoenen Belgen het u in de oren schreeuwen: wij. Wij, omdat wij vinden dat het moet. Omdat mensen aan het oostfront voor ons de kastanjes uit het vuur halen, de vrijheid en de westerse waarden waarover u zo graag orakelt met hun leven verdedigen. In de studio van De Zevende Dag kronkelt u op uw stoel, rollen uw ogen van onmacht, u kunt onze domheid niet aan, u kermt van de pijn, omdat wij het grote plaatje, het budgettaire drama niet zien dat op ons af dreigt te komen.
Ik stel u hierbij gerust en hoop dat u kalm wordt: wij zien wat het kost. Wij hebben gewoon collectief en zonder een seconde aarzeling beslist dat dat niets uitmaakt. En ik zit wel degelijk te rekenen, namelijk hoe ik – zonder ze af te breken – mijn hele kleerkast door het raam in een container kan steken, hoe ik de stenen van mijn koer uitbreek en ze bij die kraamkliniek in Marioepol laat leveren. Er is echt niets anders dat ons nu nog iets kan schelen.
Neem mijn jobadvies aan, mijnheer Francken, en blijf weg uit het parlementair halfrond, u bent een humanitair affront. Bespaar me dat u nog eens met de ogen rolt, of ik kom ze met mijn duimen diep in uw schedel rammen. U denkt van zichzelf breed en nuchter te denken, in u ontwaakt de rede ‘boven de emotie van het moment’ en dat is er weinigen gegeven. Allicht moeten we vervuld zijn van uw goedheid uw verstand met ons te willen delen, zonder u reden we blind de ravijn in.
Toch zijn wij het, en wij alleen, die onze ogen zouden mogen laten rollen van uw uitgekraamde onzin, van uw uit betonrot opgetrokken stellingen. U bestaat het te vinden dat de vluchtelingen in dit land enkel ‘bed, bad, brood en begeleiding’ zouden mogen krijgen. Dat we ze ‘onderhouden’ dus en begeleiden naar werk, maar ze niet moeten denken financieel iets op te mogen bouwen zolang ze die job niet vinden. Neen, dan hebben ze geen recht op een toekomst. Dat is een comapatiënt aan de beademing laten, dat is je oma droppen in een Vlaams woonzorgcentrum. Ze mogen in leven blijven, maar u hoedt zich er woordelijk voor dat ze ‘geluk zoeken’, dat is een brug te ver.
U bestaat het te denken dat mannen uit Charkov 1000km naar Lviv rijden, hun gezin er achterlaten om het misschien nooit meer te zien en in hun mogelijk laatste woorden stamelen: “Ga naar België, vrouwlief, want daar krijg je een leefloon, en als je er een job vindt en ze toch weer kwijtraakt, krijg je levenslang dopgeld.” Hoe ontheemd bent u, hoe vervuild zijn uw gedachten?