Na de machtsgreep van religieuze fundamentalisten in het Malinese Timbuktu leeft een vredig volk in permanente staat van angst en juridische willekeur. Zingen, voetballen of uit de echt breken eindigt in zweepslagen of steniging. Regisseur Abderrahmane Sissako toont het leven van mooie mensen, langs zwoele beelden en diepe gezangen. Hij trekt de kijker mee onder hun vel en reikt dieper dan een zee aan kogels raken kan. De betrokkenheid is compleet.
Timbuktu pikt in op een waargebeurd feit in Aguelhok, een andere stad in Mali. Daar werden in 2012 de ouders van twee jonge kinderen gestenigd omdat ze niet gehuwd waren. Het feit werd nagenoeg niet opgepikt door de media en dat zette Sissako ertoe aan deze parel te maken. Het leverde hem in 2015 zeven van de negentien Césars (Franse nationale filmprijzen) op en een Oscarnominatie voor beste buitenlandse film.
‘Angst is een zwerm die rust in een boom’, schrijft dichteres Maria Barnas. Het is een beeld dat helemaal past bij Timbuktu. De stilte is er niet vredig, maar beladen van dreiging, de figuurlijke zwerm vogels in de weinige bomen kan er elk moment uiteenvliegen. En Sissako blijkt ook een meester in suspense. Hij spint aparte verhaallijnen over verschillende mensen waaraan we ons als kijker haast niet durven binden. Deze mensen doen niet meer dan zingen en spelen, hun gezin beschermen of vis verkopen zonder handschoenen aan, maar we vrezen van bij aanvang dat het mis gaat en dat het doet ook. Je zit haast mee op de eerste rij en houdt je hart vast voor wie er door de machthebbers zal worden uitgepikt omdat hij te uitbundig weet te leven.
Eén blik raakt meer dan duizend kogels en dat heeft Sissako helemaal begrepen. Hij maakt geen politieke film, legt geen historische verklaringen neer. Toch weten we langs details en in reacties van de fundamentalisten dat het maar loopjongens zijn. Ze weten niet te leven of een vrouw te versieren en hangen hun karretje aan een schrikbewind dat handig aan kwam te waaien. Met hun mitraillette kunnen ze toch nog iets betekenen. Ze weten niet eens een auto te starten en tegenover een vrouw die verbaal haar rechten verdedigt, staan ze met een mond vol tanden. Sissako toont met grote empathie en poëzie aan dat al die dwaasheid weinig met religie en zowat alles met bange jongetjes en kleine pietjes heeft te maken.