Dienst Roma boekt resultaat

foto: www.europarl.europa.eu

(8 april 2013)

Intensieve Roma-begeleiding loont

“Je moet eerst hun vertrouwen winnen”

“Vandaag staan de ouders aan de poort rapporten te vergelijken, vroeger kregen we hun kinderen niet eens naar school”, zeggen Koen Geurts en Gabriel Mihai van de Dienst Roma en Woonwagenbewoners in Brussel. Ze bouwen met eigen Roma-medewerkers de brug naar een andere cultuur. “De Roma worden overal uitgesloten. Hun wantrouwen naar ‘de ander’ is enorm.”

Het is vandaag Internationale Roma-dag. We vieren de grootste etnische minderheid van Europa, maar zonder feestneus. De Roma leven met zo’n tien miljoen mensen verspreid over het continent (30.000 in België) en worden overal met de nek bekeken. Ze leven vaak in de grootste armoede en zijn op zichzelf teruggetrokken. “Dat is historisch gegroeid”, zegt Koen Geurts, coördinator van de Dienst Roma en Woonwagensbewoners (DRW) van het Regionaal Integratiecentrum Foyer in Molenbeek. “Ze worden nergens graag gezien, omdat ze een rondtrekkend volk zijn. Hun systematische uitsluiting heeft zijn sporen nagelaten, de Roma hebben een enorm wantrouwen in de ander, de ‘gadje’. Dat krijg je maar weggewerkt met brugfiguren uit hun eigen cultuur, zoals onze Roma-bemiddelaars.”

Het Roma-volk is zeer divers. Er zijn de Manoesj, die tien eeuwen geleden uit Noord-Indië in Oost-Europa toekwamen en later naar West-Europa trokken. De Roms ondergingen de slavernij in Moldavië en toen die een eeuw geleden werd afgeschaft, trokken ze rond als zigeuners. De Roma uit de Balkan en Slovakije zijn sedentair, ze wonen vandaag ook in België in appartementen. “Tijdens het communisme werd hun verboden rond te trekken, ze moesten op staatsbedrijven werken. Bij de val van de Muur werden ze opnieuw uitgesloten”, zegt Koen Geurts. “En vergeet ook niet: tijdens de Holocaust werden 500.000 Roma vermoord. Dat is in verhouding zelfs meer dan onder de joden.”

Cultuurconflict

De DRW is vooral een tweedelijnsorganisatie. Scholen en onderwijsdiensten (1300 vragen in 2011), en onder meer gerechtelijke diensten en politie, sociale diensten en Comités voor Bijzondere Jeugdzorg (700 vragen in 2011) kunnen er terecht als ze botsen op integratieproblemen met de Roma. “Wij leggen dan uit hoe de Roma handelen vanuit hun cultuur en treden op als bemiddelaars”, zegt Gabriel Mihai. “Als hun kind twee dagen geschorst is van school omdat het zich misdragen heeft, dan snappen de Roma-ouders dat niet. Wij doen alle moeite om hun kinderen naar school te krijgen en als ze dan iets mispeuteren, ‘mogen’ die naar huis. Voor hen is dat bizar en ze denken dat ze ‘weer niet welkom zijn’.”

De vijf bemiddelaars van de Foyer begeleiden ook rechtstreeks de Roma-gezinnen. “Ik help hen papieren in te vullen, maar vraag dan ook dat hun kinderen naar school gaan. Het is geven en nemen. Op die manier boeken wij vooruitgang”, zegt Gabriel. “Als je ziet dat ze uiteindelijk niet meewerken, dan stopt de hulp. Blijven we geduld opbrengen, dan verliezen we krediet bij de anderen.”

Resultaat

De DRW bestaat tien jaar, maar vooral de recentere inschakeling van bemiddelaars begint zijn vruchten af te werpen. In 2008 en 2009 werden nog 66 en 54 kinderen door de Foyer in een school ingeschreven, in 2010 en 2011 waren dat er al 116 en 104. Het aantal afwezigheden van de begeleide kinderen daalde van 52 naar 26 procent. “De scholings- en ook tewerkstellingsgraad liggen bij de Roma zeker nog altijd hoger dan bij andere etniciteiten”, stelt Koen Geurts. “Maar de geesten veranderen”, zegt Gabriel. “Vandaag staan ouders aan de schoolpoort de rapporten van hun kinderen te vergelijken.”

Hoe zit het met de criminaliteit onder de Roma? “Wij denken niet dat die hoger ligt dan bij andere groepen. Bepaalde misdrijven zijn wel verbonden aan bepaalde families. Sommige zetten kinderen in om in te breken, het gaat om bendes die heel Europa rondreizen. Ook neppetities organiseren om geld af te troggelen van voorbijgangers is een gekend fenomeen.”

Discriminatie

Volgens het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding zijn de Roma vaak slachtoffer van discriminatie op de arbeids- en woningmarkt en van haatberichten. Sinds 2009 behandelde het Centrum 38 dossiers, waarvan 14 over cyberhate. “Wij vragen de overheid hier streng tegen op te treden, want het ondermijnt ons werk volledig”, zegt Koen Geurts. “Daarnaast willen we dat ze het systeem van Roma-bemiddelaars uitbreidt over België en dat er meer werk-leerprojecten komen voor 15- tot 18-jarigen. Vele Roma zijn op die leeftijd al vader en moeten voor hun gezin instaan, ze willen onderwijs met werk combineren.”

Dit artikel verscheen in aangepaste versie op De Standaard, 8 april 2013

Buitenlands talent blijft onbenut

Migratie, discriminatie, cultuurverschillen en diversiteit. Thema’s die me uitermate boeien. We hebben in Vlaanderen een internationaal gerenommeerd onderwijsniveau, maar de schoolachterstand van allochtonen is tegelijk bijna nergens zo groot en hun werkzaamheidsgraad is laag. Toch heeft het een niet altijd met het ander te maken: ook hooggeschoolde anderstaligen vinden in ons land zeer moeilijk een job.

De schatkist zit op slot

Nergens in Europa raken buitenlanders, zelfs als ze hooggeschoold zijn, zo moeizaam aan een baan als in België. Eminenta in Gent en de8 in Antwerpen proberen de bakens te verzetten. “We hebben een schat aan talent dat niet wordt benut.”

Lees verder in Trends, 25 april 2013

Eén op vier is eenzaam

Een van de boeiendste gesprekken die ik voor mijn job kon hebben, was ongetwijfeld met psychotherapeut Manu Keirse, die een heel helder inzicht gaf in hedendaagse eenzaamheid. Ik maakte daarover een artikel voor Marie Claire, naar aanleiding van een campagne van Bond zonder Naam.

“Alsof je van de wereld valt”

Eenzaamheid, het is een ziekte van onze tijd. Hoe is dit mogelijk in een samenleving die net lijkt te lijden onder een overdosis aan communicatie?

Lees de uitgebreide reportage Eenzaamheid.

Fit in het hoofd

Gewezen sportlui van Mentally Fit coachen bedrijven

‘Altijd gericht op resultaat’

“In bedrijven wordt maar doorgehold. Je wint de race nochtans in de pitstop.” Dat zeggen Alain Goudsmet en Dominique Monami van coachingbureau Mentally Fit. “Als sportlui zoeken we onze motivatie en stellen we doelen. Van onze aanpak zien we meteen het resultaat, we bouwen voort op feedback en vieren een overwinning.”

Lees verder in Trends, 25 april 2013

Een misplaatste heldin

Opiniestuk in De Morgen over zaak-Barbara Van Dyck (juni 2011)

Wetenschap loopt achter verkeerde vlag aan

Met verbazing neem ik akte van de petitie van honderden wetenschappers die zich kanten tegen het ontslag van Barbara Van Dyck, bio-ingenieur aan de KU Leuven. Zij sprak openlijk haar sympathie uit voor de actievoerders die het ggo-aardappelveld in Wetteren vernielden.

Het ontslag van Van Dyck is begrijpelijk. Als een universitair medewerker het onderzoek belemmert, komt de geloofwaardigheid van de universiteit op de helling. Dat Van Dyck zelf geen vernielingen aanbracht, is een non-argument. Een politieagent applaudisseert niet voor een drugsbaron.

Frappant is dat de wetenschappers uit de petitie het geweld afdoen als bijzaak. Zij vinden het belangrijker dat de actie de intellectuele discussie aanwakkert. Met geweld je mening uitdrukken, is nochtans pure dwingelandij. Het is je eigen mening boven die van een ander plaatsen. In hun verdediging van de vrije meningsuiting vergissen de ondertekenaars zich van strijdmakker. Het is alsof de Moslimliga racisme zou bestrijden door allochtone jongeren te verdedigen die een bus bekogelen in Borgerhout.

De wetenschappers noemen de sanctie voor Van Dyck disproportioneel, maar veroordelen op geen enkel moment haar gedrag. Dan moet je geen clementie verwachten. Een medeplichtig advocaat is zelden overtuigend. In tijden waarin wetenschappers schreeuwen om meer geld voor innovatie, hadden zij zich ondubbelzinnig moeten uitspreken tegen de vernietiging daarvan.

Barbara Van Dyck zou een heldin zijn als ze het conflict tussen haar beroep en haar uitspraken zou erkennen en zich bij haar ontslag zou neerleggen. Zulke mensen zijn zeldzaam. We zijn liever verwend dan consequent. We brengen onze baas ten schande, maar verwachten uit zijn hand te eten. We plukken de vruchten van onze status, maar weigeren ons er naar te gedragen. We weten wat zou moeten kunnen, maar zelden wat gepast is. 

Hotels zonder kinderen: zalig!

Vele jaren geleden (2006?) kwamen touroperators met het idee van de ‘kindloze hotels’. Voor velen een schande, ik vond het een prima plan. In belang van het kind en van mezelf.

hotel

Hotels zonder kinderen, in het belang van het kind

Touroperators maken promotie voor hotels waar kinderen niet zijn toegelaten. “Een schande”, schreeuwen kinderrechtenactivisten. “Spijker die reisagenten aan de muur”, spuwt Guy Tegenbos in De Standaard. Hotels zonder kinderen: ik vind het juist een prima idee, in het belang van ouders en kindlozen en daarom van de kinderen.

Kinderen moeten in alle vrijheid kunnen spelen, wild doen, in een zwembad plonsen en lawaai maken. Een kind dat in zijn speelsheid geremd wordt, houdt op kind te zijn. Het schikt zich voortijdig naar knellende normen, wordt gefnuikt in zijn creativiteit. De gevolgen van dergelijke beklemming zie ik vandaag bij volwassen dertigers, op zoek naar zichzelf. Hun ouders hebben iets te vaak ‘doe nu eens normaal, zit stil!’ gezegd.

Stel u dan een ideale wereld voor waarin toeristen die zich zo aan kinderen ergeren dat ze hun voetbal diep het zwembad willen in trappen, voortaan verzameld worden in een kindloos zomerreservaat. Heerlijk. Geweldig. Pas dan kunnen onze kinderen blij spelen in andere logementen, op campings, in het echte water van de zee.

Die vakantiegangers in dat reservaat noemt mijnheer Tegenbos steevast ‘mensen met een kindaversie’. Dat is niet waar. Het zijn lieve mensen. Ik ken ze. Het zijn mijn vrienden, overvraagde tweeverdieners met jengelende peuters. Ouders die vol overgave te zevenen boterhammen smeren met iets dat de bengels weer niet lusten, die naar speeltuinen en dierentuinen hossen om daarna een maaltijd te preparen met iets dat de bengels weer niet lusten, die op kapotte knieën ‘leeuwtje en hert’ spelen en verhaaltjes voorlezen omdat een dvd insteken slecht is voor de gezondheid van de kindjes. Die moe zijn, die doodop zijn. Wat zou het hen deugd doen als zij met hun tweetjes een all in-resort boeken zonder ergens kinderen in de buurt, met cocktails. Om de batterijen op te laden.

Die ‘mensen met een kindaversie’ zijn verder kindloze dertigers zoals ik, die na hun vakantie in dat paradijs zonder kinderen opnieuw energie hebben. Energie voor babyborrels van leeftijdsgenoten die uitsluitend praten over kinderen, pijnlijke bevallingen en misgelopen verbouwingen, altijd de schuld van de architect. Waarmee het gesprek stokt als je zegt zelf geen kind of bakstenen te hebben.

Het blijkt uit tal van wetenschappelijke studies dat Belgen vooral aan één ding nood hebben: tijd voor zichzelf. Als wij, alleenstaanden, ouders en kinderen, elkaar willen blijven verstaan, dan moeten we ons soms afzonderen, in onze eigen vertrekken. Wanneer kan dit beter dan op vakantie? We behartigen dezelfde zaak, mijnheer Tegenbos: die van de rechten van het kind. Die verdedig ik via de rechten van ouders en kindloze volwassenen. Laat touroperators en hoteluitbaters alles in het werk stellen om precies die mensen compleet te ontspannen. Zodat zij na hun verlof opnieuw volwassen reageren op de volstrekt normale, maar veeleisende grillen van het jonge kind.

Oslo, August 31st

Oslo, August 31sthttps://www.youtube.com/watch?v=0QpTqYoEzto

In de sleur van mijn leven

Een drugsverslaafde mag een dagje uit het afkickcentrum en zoekt zijn vrienden op. Dan vrees je voor een junk die scheldt, tiert en schopt in een film vol vuilbekkerij en geruzie. Je verwacht trauma’s en flashbacks. Niets daarvan in het poëtische Oslo, August 31st van Joachim Trier. Hij toont een gewone jongeman die de zin van het leven niet ziet. Wij vonden die alvast in de briljante montage, de pientere dialogen en de o zo onderkoelde humor van deze intelligente prent.

Trier opent met een beeldmontage door Oslo waarin tientallen stemmen een treffende herinnering aan hun stad uitspreken. Dat zet de toon. We zoeken allemaal naar schoonheid en een bakje geluk, voor hoofdpersonage Anders (Anders Danielsen Lie) is het wat langer zoeken dan voor zijn vrienden. Hij krijgt verlof uit de ontwenningskliniek na jarenlang aan het zwaarste spul te hebben gezeten. “Mijn ouders hebben mij alle kansen gegeven, ik heb het gewoon zelf verprutst.” In Oslo, August 31st valt met de beste crackneus geen jeugdtrauma of flashback op te snuiven. Het gaat om één dag in de sleur van het leven, druk voor morgen op repete. We zien een man die de praatjes beu is, de herrie van een feestje, de drukte om een boek. Een man die lacht als hij iets grappig vindt, ja dat doen zelfs de grootste depressievelingen.

Joachim Trier moet zelf deep down under hebben gezeten, want dit eenmansportret bulkt van tederheid, trefzekerheid en poëzie. Je hebt geen verleden nodig om je kapot te voelen, geen motief voor zelfdestructie, geen ticket naar de hel. Eén geniale montage brengt die waarheid weergaloos in beeld. Anders drinkt op zijn eentje een kop koffie en vangt alle gesprekken in de bar op, steeds verder van hem, steeds vager in geluid en beeld, als in een duizelingwekkende wervelwind van nietszeggendheid. Een fitte, jonge vrouw die voorbij jogt wordt door de camera denkbeeldig gevolgd, langs haar wilskracht in het fitnesscenter, tot in de keuken waar ze de boodschappen de koelkast niet in krijgt en huilend op het aanrecht leunt. We doen allemaal ons best en het is pokkenhard. In drie seconden verteld. Daarom gaan wij naar de cinema en lezen we geen boek.

Wonderbaarlijk ook hoe Joachim Trier haarfijn een depressie in beeld brengt en ons toch niet verveelt. Dit is geen François Ozon die beelden schiet van iemand die dood ligt te gaan (Le temps qui reste), maar eigenlijk leegheid met diepgang verwart. Geen Gus Van Sant die een wat saaie film draait om nihilisme neer te zetten (Elephant). Oslo, August 31st is veel intelligenter. Trier ontwijkt de clichés, is onnavolgbaar in zijn fijnzinnige humor en zet junkie en omgeving even vaak met de billen bloot. De vrienden van Anders gaan niet Hollywoody met deuren slaan, maar willen hun maat helpen. Ze doen dat naar best vermogen en met al hun beperkingen. Zijn beste vriend tracht Anders eerst aan te moedigen, maar buigt na één kritisch tegenwindje om naar cynisme over zijn eigen duffe leven. Een scène die bulkt van de sarcastische, diepgevroren humor. Oslo, August 31st laat je achter met een klap op je kop en een glimlach op je gezicht.

Shame

Seksverslaving is niet voorbehouden aan vadsige ouwe rukkers. In Shame is Michael Fassbender een knappe gentleman die hunkert naar liefde en betekenis, maar met niemand in relatie treedt. Ruwe seks en verbale agressie houden een man overeind die compleet degenereert en mijlenver van zichzelf staat. Regisseur Steve McQueen snijdt diep tot op het bot en dwingt je ernaar te kijken. Zijn vizier zoekt geen zonderling, maar zwervelingen die anno 2012 geheel ontheemd zijn. Daarom is dit cinema die er keihard toe doet.

“Wij zijn geen slechte mensen, wij komen van een slechte plek.” Dat zegt Sissy Sullivan (Carey Mulligan) in tranen tegen haar broer Brandon (Michael Fassbender) nadat die haar verbaal met de grond heeft gelijkgemaakt.

Sissy is een drama queen die zich wentelt in haar slachtofferrol en naïef valt voor elke man die wel eens haar redder zou kunnen zijn. Brandon komt even ontwricht uit hetzelfde nest. Hij is uiterlijk geslaagd, met vette baan en dure flat, om na de kantooruren pijlsnel te ontmenselijken. Nog vlugger dan zijn ijskast zwaait de laptop open, in zijn zoektocht naar drieminutenfilmpjes porno, naar opwinding en afleiding. In the end zit hij er naar te staren. Deze vrijgezel en gentleman is knap en geslaagd, maakt moeiteloos vrouwen het hof, maar bakt er in relatie helemaal niets van. Zijn privéleven is innerlijk arm. Wat hij wil zeggen, schreeuwt hij uit. Wie hij wil liefhebben, duwt hij weg. Klaarkomen lukt hem enkel bij een prostituee.

Het pleit voor Steve McQueen dat hij geen werkloze, ranzige rukker met bierbuik opvoert als porn addict, maar voor een uiterlijk gezonde jongeman kiest die u en ik hadden kunnen zijn, knap en atletisch bovendien. Zijn verhaal is daarom even universeel en pijnlijk herkenbaar als dat van Brokeback Mountain van Ang Lee. Zo min als het in die prent over homoseksualiteit gaat, draait het in Shame om seksverslaving. In beide films staan de angst en relatieonbekwaamheid centraal die levens doen voorbijgaan zonder dat ze hebben bestaan.

Maar Shame is meer cinema dan Brokeback Mountain, waarin bergtoppen en weilanden als vanzelf voor mooie beelden zorgen. Het zijn de uitdrukkelijke fotografische keuzes van McQueen die zijn film tot op uitzonderlijk niveau tillen. De regisseur grijpt zijn kijker eigenhandig bij het nekvel. Met weinig woorden en zeggende beelden dwingt en sleurt hij hem genadeloos door de breintrip van zijn mentaal ontspoord hoofdpersonage. De doorgedreven, gebalde concentratie op één man-één verval maakt het onmogelijk weg te kijken en mondt uit in een claustrofobische slotsequentie waarin Brandon zich compleet in de nacht verliest, in cafés waar hij tuig uitdaagt, in darkrooms en bordeel. In een cinematografisch hoogstandje neukt hij twee opgestapelde hoeren te pletter en zie je alleen nog het beest en een man met heel veel pijn.

McQueen is zuinig in dialogen, maakt ze simpel en levensecht. Deze videokunstenaar opteert voor enkele parels van beeldsequenties die lang mogen duren. Prachtig zijn een lange jogtrip van Brandon die zijn vlucht van het leven moet uitdrukken en een openingsscène waarin hij uitgeblust een jonge vrouw in de metro blijft aanstaren, beide begeleid onder pianomuziek van Bach. Muziek die mildheid toont voor seksuele driften en de hunkering naar liefde doet opleven die erachter schuilt.

Toch gaat de grootste verdienste niet uit van regisseur of klassiek componist, maar ronduit van Michael Fassbender, die met zijn rol in Shame geheel terecht de prijs voor Beste Acteur kaapte op het Filmfestival van Venetië. Hij zet de figuur van Brandon neer als een schijnbaar vlotte en succesvolle man en vertolkt tegelijk weergaloos diens gehele ondergang.

Dresscode op het werk

Het beperkte recht op eigen keuze

“Een financieel consultant in private banking die een welgesteld conservatief publiek moet adviseren, draagt best geen hanenkam en piercings in zijn gezicht. Hij straalt dan geen neutraliteit uit en kan klanten afschrikken. Zijn werkgever mag ‘relevante en doelmatige’ voorwaarden opnemen in zijn dresscode en die werknemer op de vingers tikken.” Dat stelt Rudi Desmet, advocaat-partner van Astrea. Hij legt uit hoe de wetgever inzake kleding op het werk een fijnbesnaard evenwicht zoekt en vindt tussen commerciële belangen en het recht op eigen keuzes. Het hoofddoekendebat ligt op die balans.

Lees verder in HR Magazine

Het talent zit in de wachtzaal

(november 2010)

“Een vluchteling die ons land weet te bereiken, is dynamisch en ondernemend. Zijn dat niet de troeven waarop de arbeidsmarkt zit te wachten?” Die vraag stelt Vluchtelingenwerk Vlaanderen. Het begeleidt erkende vluchtelingen in hun studies en zoektocht naar werk en stoot op hindernissen. “Het Belgische beleid geeft een hoogopgeleide vluchteling liever snel-snel een baan als receptionist dan hem naar een functie op zijn niveau te sturen. Hij mag de gemeenschap vooral niets kosten. Dat is kortetermijndenken.”

Lees verder op HR Magazine (paywall)