Opiniestuk in De Morgen over zaak-Barbara Van Dyck (juni 2011)
Wetenschap loopt achter verkeerde vlag aan
Met verbazing neem ik akte van de petitie van honderden wetenschappers die zich kanten tegen het ontslag van Barbara Van Dyck, bio-ingenieur aan de KU Leuven. Zij sprak openlijk haar sympathie uit voor de actievoerders die het ggo-aardappelveld in Wetteren vernielden.
Het ontslag van Van Dyck is begrijpelijk. Als een universitair medewerker het onderzoek belemmert, komt de geloofwaardigheid van de universiteit op de helling. Dat Van Dyck zelf geen vernielingen aanbracht, is een non-argument. Een politieagent applaudisseert niet voor een drugsbaron.
Frappant is dat de wetenschappers uit de petitie het geweld afdoen als bijzaak. Zij vinden het belangrijker dat de actie de intellectuele discussie aanwakkert. Met geweld je mening uitdrukken, is nochtans pure dwingelandij. Het is je eigen mening boven die van een ander plaatsen. In hun verdediging van de vrije meningsuiting vergissen de ondertekenaars zich van strijdmakker. Het is alsof de Moslimliga racisme zou bestrijden door allochtone jongeren te verdedigen die een bus bekogelen in Borgerhout.
De wetenschappers noemen de sanctie voor Van Dyck disproportioneel, maar veroordelen op geen enkel moment haar gedrag. Dan moet je geen clementie verwachten. Een medeplichtig advocaat is zelden overtuigend. In tijden waarin wetenschappers schreeuwen om meer geld voor innovatie, hadden zij zich ondubbelzinnig moeten uitspreken tegen de vernietiging daarvan.
Barbara Van Dyck zou een heldin zijn als ze het conflict tussen haar beroep en haar uitspraken zou erkennen en zich bij haar ontslag zou neerleggen. Zulke mensen zijn zeldzaam. We zijn liever verwend dan consequent. We brengen onze baas ten schande, maar verwachten uit zijn hand te eten. We plukken de vruchten van onze status, maar weigeren ons er naar te gedragen. We weten wat zou moeten kunnen, maar zelden wat gepast is.