Kouder dan de maan

Ons beste gesprek
ging over je ex
seks
is er nooit van gekomen

ik zat al in je vriendenzone
voor ik in je kamer kwam
jij

bent er nooit gekomen
bleef droger dan beschuit

was het niet meer uit,
nu ik langs je oor
mocht strijken?

waar een doorbraak
leek te lijken
legde je weer lijnen neer

je kat had geen naam
jij staat kouder dan de maan
en verder
van mij

kan je niet komen

mijn beste seks
was met mijn vorige ex
ver waarvan
wij

ooit zullen dromen.

Zo oud als The Scabs

scabs

Wij hadden de agenda’s samengelegd en een paar data op mail gezet om naar The Scabs te gaan zien. Drie weken later, op een vrijdagavond in Diest, paste het best naar co-ouderschapsregelingen, babysit en gecancelde meetings. Diest, dat was een eind rijden met de bedrijfswagen, maar je kon er makkelijk parkeren en we hadden het goed gevonden.

Bij het binnengaan kregen wij een stempel op de hand, was dat nu echt nodig? Ik was eind januari niet van plan om buiten te gaan smossen met twintigjarige meisjes die Guy Swinnen via hun vader kenden en The Scabs zelf ook wel goed vonden – “sommige nummers toch, ni allemaal”. Komaan, wij zijn vanachter in de dertig.

Wij, dat zijn vier vrienden die al erg lang geen liquor store meer gerobbed hadden, maar vanavond gingen uitvissen hoe dat alweer gevoeld moest hebben. The Scabs, dat heette mijn eind jaren negentig smerige sound, vettige gitaren, hun stemvork was een boomzaag. The Scabs stonden voor pijn, opengereten wonden en schuldgevoel bij het dumpen van een meisje van een weekend. De nasale Swinnen: de hard times in hoogsteigen persoon, je brulde mee en omhelsde vrienden, verenigd in de smart. Je spoelde door met liters bier dat in je T-shirt van een week plakte, vrienden botsten lallend in smalle steegjes tegen elkaar aan, als fletse golfslagjes tussen kaai en vissersboot. Eindigen deed je in een plas voor je kot. I had the time of my life, ‘till the day that my luck took a dive. De straat mocht het weten, wie had zoveel verdriet?

In Diest waren de jeugdpijnen al lang begraven en na echtscheidingen relatief gebleken, we waren verstild. We overlegden wie Bob zou worden en legden een potje, voorlopig twee bonnekes de man. Ik dacht mijn jeugd terug te spoelen, maar we  hielden een jas om de arm. We stonden achteraan, niet te ver van de toiletten. Willy Willy zag ik nog een duim hoog, een skydive zou er niet meer van komen.

Eind januari in een concertzaal in Diest voelde ik mij te oud om jong te zijn, te jong om oud te zijn. Ik voelde me onbestemd. Ik was tot wasdom gekomen, dat wel. Gewroet op de arbeidsmarkt had me nu echt een goede job gebracht en vier vrienden bleken al jaren afgeroomd boven te drijven. Veel gedoe dat niet meer gedaan moest worden, maar daarmee was ook het feest gedoofd.

Op Hard Times knuffelden wij echt en diep, maar bloednuchter en met geruite hemdjes aan, daarop een trui met een V-hals. Vrouwen rondom mij droegen een foulardke op manègeblousen, maar waren zich van geen barbarij bewust. Zij hadden dit avondje-nu-echt-eens-voor-zichzelf al maanden geboekt en bij trimestrieel uitgaan hoort gepoeder en burgerij. Ze praatten luid en namen de muziek niet in zich op. The Scabs als workout, het draaide om ‘er even tussenuit’. Om een boog die niet altijd gespannen hoeft te staan, om op tijd leuke dingen doen met je partner.

Voor deze vrouwen en hun mannen is het goed zo. Zij vertrekken voor de bisnummers om de babysit af te lossen, zij hebben een kroost om vroeg voor op te staan. Hun bestaan heeft zin dankzij prioriteiten, zij geven het leven door. Om middernacht zijn zij voldaan. Maar waar moet ik heen, kinderloos, als ik The Scabs niet meer voel? Als ik op een duizendste dansfeestje de fut wat verlies? Als ik twee pintjes en ne water drink?

Eind januari sta ik in een concertzaal in Diest. Ik zie in een twintigjarig meisje met crystal eyes de belofte van nieuwe sensaties, van onbedorven feestgedruis. Van helemaal opnieuw en samen helemaal anders. Ik heb een stempel op mijn hand. Haar vader zie ik niet.

Blijf cappuccino bestellen

vader-en-zoon-finno

“Wanneer ik op een zaterdagmorgen ergens in een gezellige Brusselse koffiebar omringd met kranten aan de cappuccino zit, denk ik: I love my life. Maar als ik uitzoom, zie ik mezelf aan die cappuccino zitten, terwijl de wereld druk doende is met webben weven voor de toekomst.” In dS Weekblad schrijft Lieve Van de Velde over de spijt nooit moeder te zijn geworden. Dat doet ze eerlijk en trefzeker, met weinig sentiment maar veel gevoel. Ze pent niet in grote halen, verliest zich niet in pathetiek. Ze bouwt een kaartenhuis van zinnen waarin elk woord telt. Lieve Van de Velde spreekt liever in treffende symbolen dan in grote verklaringen van ik-heb-pijn en wat-een-verdriet. “Over 25 jaar kijk jij aan de rand van het zwembad naar een zoon die zijn zoon leert zwemmen, terwijl ik nog altijd aan de cappuccino zit”, zegt ze aan een vriendin met kinderen. “In mijn geval blijven rol en status onveranderd bij het voortschrijden van de jaren, hoeveel reizen ik ook maak, hoeveel boeken ik ook lees, hoeveel yogahoudingen ik ook onder de knie krijg”, bedenkt ze nog in stilte.

Je bent een vrouw zonder kinderen, Lieve, en weet een man zonder kinderen te raken. Ik zit ook maar onbewaakt een weekendmagazine te lezen, wanneer je de vader in mij door elkaar schudt die ik in feestzalen met nieuwe meisjes weet te bedwingen. Je schrijft dat zonder kinderen er geen enkele draad uit jezelf vertrekt en een nieuw leven breit, maar net in die zin weet je met mij een verbinding te spinnen. Ik lees je voor het eerst en google je niet, maar voor mij ben je nu al schrijfster. Je hebt gereisd en hard geleefd, je absorbeert en stuwt weer uit naar al wie je lezen wil. Alleen uit jouw leven kon deze tekst komen. Hadden luiers en speelgoedtreinen je met één letter afgeremd, dan is elke cappuccino op elk terras meer dan de moeite waard geweest. Breng voor die bakjes troost bij mij het bonnetje binnen. In elk van jouw pennentrekken schuilt een vrucht. Blijf zitten waar je schrijft en vermenigvuldig u.

“Leg het risico op spijt in het vooruitzicht en een mens komt al eens uit zijn comfortzone”, zeg je. Jij hebt dat niet gedaan, schrijf je, je werd geen moeder. Je hebt gezocht naar ontplooiing en vond geen tijd voor kinderen. Dat steekt je.

Zie het anders, Lieve. Tenminste ben jij niet zonder zelfontplooiing aan een kroost begonnen, heb je niet bij voorbaat je dromen in een verkaveling geborgen, het geluk naar je nageslacht doorgeschoven en je fingers gecrosst. Neem een vooruitzicht als comfortzone en een mens loopt al eens risico op spijt. Sta op, zet bloemen in een vaas, verrijk mijn leven met je taal. Zij daar, zitten ook maar wat te knoeien.

Lees zeker ook het fantastische origineel, het verhaal dus van Lieve Van de Velde.

Grenzeloosheid gaat ons niet gelukkig maken

first_kissHet filmpje ‘First Kiss’, waarin nobele onbekenden elkaar innig tongzoenen, gewoon, op vraag van een camerateam, is op enkele dagen meer dan 50 miljoen keer bekeken. De reacties zijn volgens enkele nieuwsbronnen “overwegend positief”. Het heette dan ook  “jammer” te zijn toen bleek dat al die mooie mensen gewoon acteurs en fotomodellen waren, die alleen maar vrienden van vrienden binnendraaiden. Er werd schande gesproken, temeer omdat het allemaal reclame bleek te zijn voor een kledingmerk. Mogelijk zijn mensen toch niet bereid om lichaamssappen met eender wie uit te wisselen en wonderwel moeten we daarover teleurgesteld zijn. Een sprookje werd ons ontnomen en dat mogen ze met ons niet doen. Benieuwd of we dat zo erg hadden gevonden als enkele pokdalige, vette kwezels en andere repelsteeltjes elkaar een bek hadden gezet.

Mijn indigestie lag persoonlijk niet in de valsheid van het bericht – die was eerder een opluchting – , maar in het filmpje zelf en in zijn supporters. Waar indigestie thuishoort. Er waren tijden die inmiddels achter ons liggen, waarin sprookjes begonnen met ‘er was eens’, de prins langs haarvlechten minstens vijftien verdiepingen tot een zolderkamer moest klimmen om na die overgave een prinses te mógen kussen. Het was het eindpunt van een opbouwende rit en de start van een lang en gelukkig leven. De boeken gingen dicht en de kindjes moesten slapen. Vandaag staan we met 50 miljoen mensen te applaudisseren als de prins in de dark room een muil zet op een losgeslagen beest. ‘Er was eens een prins die in een donkere kamer een meisje binnendeed dat hij niet kende…’ De dark room hebben we gefatsoeneerd tot een drieminutenfilmpje waarin je verwacht dat de acteurs straks in dikke witte kussens neder deinen en Dove aan hun handen smeren. David Hamilton of Terence Malick. De wansmaak in flou artistique gehuld. Het maakt niet minder mottig.

O neen, ik pleit niet onschuldig. De één-op-éénband tussen een kus en wat ik liefde noemde, tussen seks en liefde ook, heb ik al eind jaren negentig doorgeknipt. Maar er kwam iets in de plaats, er was altijd iets. Spanning, opwinding, of, in bedenkelijke gedaanten, uitdaging, troost of revanche. Kussen is nooit mechanica geworden. Ik kus niet uit jaarlijks onderhoud, draait de molen nog? Komt het ooit zo ver, hoop ik niet dat 50 miljoen mensen daar op staan te kijken en er blij van worden. Dat we ons mondiaal als platte boeren gedragen, bevreesde ik al. Dat we dat sinds deze week officieel op tape zetten en collectief ondertekenen, blijft een schok.

Niets voelen voor iemand die je niet kent en die toch even kunnen ‘doen’. Liefst nog in beeld en voor de camera. Dat is vandaag de ultieme vrijheid. Daarvoor floepen de lichten aan, daarvoor staan we recht op alle banken. We zijn eindelijk op het punt dat nu echt alles kan. We mogen eindelijk doen wat we niet laten kunnen en doen waar we nu echt eens zin in hebben. We storten ons te pletter in LAT-relaties, scheiden meer dan we trouwen, we schuimbekken er op los en gaan wel in relatietherapie. Het moet misschien toch kunnen wat jij toen met die man deed in een bar, jaloezie is uit de mode. Alsof grenzeloosheid ons ooit geluk heeft gebracht.

Kobe Ilsen vond het allemaal van zo’n grote leutigheid dat hij voor VOLT de hele cinemaboetiek van het kusfilmpje nog eens overdeed, ‘maar dan met echte mensen’. De VRT liet het fragment ondertitelen in de hoop zijn nagekauwd idee nog eens planeetje-rond te laten gaan. Kobe lekkerbekte er zelf ook eventjes op los met een vijftigjarige “die zijn moeder had kunnen zijn”. Hij zei nog “sorry dat ik je naam niet eens weet”, die gekkerd. Daar moest de hele studio wel wat om grinniken en het werd nog een fijne avond.

Enkele weken geleden las ik een ontroerende column van een moslima die zich Dunyahenya laat noemen. Ze sprak openhartig over de negatieve reacties op haar hoofddoek. ‘Ik draag die ook om aan verleidingen te weerstaan’, zei ze. Gelukkig werkt ze niet aan het stadsloket. Zij past niet in onze normen en waarden.