
Foto: HLN.be
Met stijgende verbazing kijk ik toe hoe Conner Rousseau en de gehele partijtop van Vooruit kans op kans laten liggen om de schade die Rousseau met zijn racistische uitspraken heeft aangericht, te herstellen. Vooruit heeft haast. We kunnen niet snel genoeg tot de orde van de dag overgaan. Het moet weer over ‘de essentie van de politiek’ gaan en daar hoort de strijd tegen racisme duidelijk niet bij. Vooruit wil het weer zo snel mogelijk opnemen voor ‘de gewone man’, waartoe de diep beledigde mensen met migratieachtergrond duidelijk niet behoren.
Goed fout gedachtengoed
Conner Rousseau heeft politieagenten gezegd dat ze ‘het bruin gespuis’ dat de Roma volgens hem zouden zijn ‘met hun matrak in elkaar moeten slaan’ omdat ‘hij ze niet allemaal zelf kan buiten zetten’. De agenten moesten ook bij een vriendin van hem zijn ‘om zich te laten afzuigen’. Dat alles heeft niets te maken met zattemansklap, maar met hoe je diep vanbinnen over mensen denkt.
Hoe vals klinken excuses als Rousseau in eerste instantie de gelegenheid te baat grijpt om op een persconferentie nogmaals uit te halen naar ‘de problemen bij de Roma-gemeenschap’ en zich te verschuilen achter ‘zattemansklap’? Je uitspreken over problemen met bepaalde groepen is geen racisme en dat heeft niemand beweerd. Alle leden van een groep bij voorbaat over dezelfde kam scheren is wél racisme en je verschuilen achter die bestaande problemen om je racisme goed te praten is laf, intellectueel oneerlijk en moreel verwerpelijk.
Last van het gedoe
Conner Rousseau zegt nu een ‘lelijke, zware fout’ te hebben gemaakt ‘waarvoor hij zich schaamt’. Een verspreking, een te scherpe formulering, te weinig aandacht voor andermans gevoelens: dat valt onder ‘fout’. Mensen in elkaar willen slaan en willen buitenzetten omdat ze ‘bruin gespuis’ zijn, is een gedachtengoed.
Rousseau had maar één ding kunnen zeggen dat écht waarachtig is: “De manier waarop ik denk en spreek over bepaalde mensen is fundamenteel verkeerd. Ik ga bij mezelf te rade en ga hieraan werken. In de manier waarop ik momenteel functioneer, is het onmogelijk om voorzitter te zijn van een politieke partij – niet op links en niet op rechts. Ik heb alle geloofwaardigheid verloren om het op te nemen voor mensen met een migratieachtergrond en net zij hebben mijn steun nodig in tijden van polarisatie, racisme en discriminatie. Deze thema’s behoren vandaag tot de essentie van de politiek, tot de zorgen van de gewone man – meer bepaald die met een migratieachtergrond -, waarvoor mijn partij het altijd heeft opgenomen. Ik sta die centrale opdracht in de weg en moet dus plaats ruimen.”
In plaats daarvan heeft Rousseau het over “het gedoe rond mijn persoon” die “afleidt van de essentie”. Geen woord van verbinding naar de mensen die hij heeft beledigd. Het gaat “te veel over mij, niet over waar Vooruit voor staat”.
Wel, dat heeft hij dan mooi over zichzelf en zijn partij uitgeroepen. Het is een self fulfilling prophecy. Als je maar blijft de verkeerde dingen zeggen, als je maar blijft jammeren dat jij en je partij geviseerd worden in plaats van je diep om de Roma en om alle mensen met een kleur (en om vrouwen en punkers) te bekommeren na je ranzige uitspraken, als je dader en slachtoffer blijft omwisselen, dan zal de pers zijn verantwoordelijkheid nemen en blijven terugkomen op jouw persoon en op hoe jij denkt en ook op hoe je partij zich in stilzwijgen hult en zich blijvend laat leiden door de dampende geur van electorale winst. De ratrace stopt pas zodra je niet langer raaskalt, maar dat lijkt het partijbureau van Vooruit maar niet in te zien. Zot van peilingglorie zien de socialisten elke kritiek op hun voorzitter als een politieke afrekening. Voor hen is racisme een lastige vlieg die de vergadering verstoort, ze meppen ze liever dood. Volgens Bruno Tobback had voor 90% van het partijbureau het ontslag niet gehoeven. Doe maar lekker ranzig, we staan op winst.
Onze grote held
Onder al die navelstaarders spant Vlaams fractieleidster Hannelore Goeman de kroon. Ze noemt de beslissing van haar voorzitter om ontslag te nemen “Conner ten voeten uit: iemand die verantwoordelijkheid neemt en vooral wil dat het gaat over de essentie, over onze strijd voor eerlijke kansen, voor koopkracht, voor betaalbare gezondheidszorg, een strijd die we zullen blijven voeren mét Conner.” Geen woord over de strijd tegen racisme, geen woord over de mogelijke pijn die de één op vier Vlamingen met migratieachtergrond voelen bij de woorden van Conner Rousseau. Kunnen we het nu eindelijk terug hebben over hoe mensen naar de winkel kunnen blijven gaan? En mag Conner nu gewoon terug meedoen, zeg? Hij heeft het al zo zwaar.
Ook bij de nieuwe voorzitter Melissa Depraetere hetzelfde geluid en dezelfde adoratie voor de grote leider die de socialisten weer hoop had gegeven. Ze herinnert er wel aan dat ze zijn uitspraken al eerder had veroordeeld en dat die niet stroken met waar de partij voor staat, maar voegt er in één beweging aan toe dat Conner zelf ook niet zo denkt (het moet zijn alter ego geweest zijn dan) en dat ze op een nauwe samenwerking blijft hopen. Depraetere heeft “ongelooflijk veel respect voor de keuze die hij gemaakt heeft” – een keuze die er in elke progressieve partij nooit één zou mogen zijn. Hoeveel afstand heb je dan genomen? Denk je werkelijk dat die 1 op 4 Vlamingen daarmee genoegen neemt?
Freddy Willockx, Frank Vandenbroucke, Freya Van den Bossche en Caroline Gennez: de kopstukken rollen elkaar over de voeten om hun dank en steun te betuigen aan de voorzitter. Allemaal alleen maar bezig met de interne keuken en de knapperige gerechtjes die daar worden opgediend, het zitje dat voor hen werd gereserveerd, stekeblind voor al wat zich daarbuiten afspeelt.
Wat voel ik mee met de JongSocialisten die wel nog helder kijken en het ontslag ‘de enige juiste beslissing’ noemen. En met Els Rochette van Vooruit.brussels, die voor de persconferentie van Rousseau liet optekenen dat de uitspraken “absoluut onaanvaardbaar” zijn en dat er “een sterk signaal moet komen”. Over Rousseaus toen nog aankomend ontslag: “Ik zal dan proficiat en dank u wel zeggen. Dan kunnen we verder.”
Ik vrees ervoor.



