
‘Ben je niet eenzaam als je zo altijd binnen zit?’ De lockdownvraag. ‘Neen, zeker?’, denk ik dan. Eenzaamheid verbind ik aan onvolledigheid, aan een ander nodig hebben om een geheel te vormen, aan verpieteren omdat je niet gezien wordt, je ook buitenshuis niet wordt verbonden. Als eenzaamheid gaat over ineenkrimpen, verschrompelen, jezelf alleen nog in de hoeken van de kamer zien zitten, je knieën opgetrokken, dan kan ik eenzaamheid niet claimen. Dat kan ik niet maken.
Niet tegenover hij die hoorde zeggen dat hij niets kan, die ouders had die hem verkleuterden, broers die in hem niets zagen. Eenzaam is ook hij die zich daartegen heeft verzet, een vuist maakte, een eigen bedrijf startte dat nu over de kop ging, zijn zelfvertrouwen is weggevaagd. Zie je wel dat je het niet kan, fezelen stemmen uit zijn verleden, ze vreten aan zijn hoofd, hij bevecht ze mentaal: ‘het was tenslotte lockdown’.
Eenzaam is de moeder in de wachtzaal van de oncologie die een babysit regelt. Net wanneer ze belt – jas, trui en sjaal in haar schoot – wordt ze binnen geroepen. Ze haast zich, propt alles onder haar arm, een handschoen valt de gang in en blijft er liggen, een operatie lang. Voor haar eigen gezondheid krijgt ze geen bezoek.
Onder dat chirurgisch licht kan je me niet eenzaam noemen, dat is een onrecht. Juister is te zeggen dat ik zot word. Ik ben één met mezelf, maar vorm niet meer dan een geheel. Met niets dat uit mij rolt, raak ik nog iets aan. Uit mijn lijf willen duizend mensen naar buiten, maar weinigen zien het nut ervan in. Ze kunnen nochtans wat: plannen maken, de buurt opfleuren, een project lanceren, een wedstrijd arbitreren. Ze kunnen iets creëren. Maar voor wie?
Geen kind dat me opeist, geen vrouw die de weg wijst. Ik leid een luizenlockdown en die is listig: er kan veel en dat veel kan altijd later. Ik twijfel voor ik schrijf. Wat draagt het bij? Zou ik niet beter een boek lezen of een film kijken, rekeningen betalen, abonnementen annuleren, die vochtplek in mijn muur bekampen, een sticker tegen reclame kleven? Gewichten heffen voor een beter karuur, een lijst van taken maken? Er zijn veel gemiste geliefden om het allemaal voor te laten.
Ik loop de muren op om bij je te geraken, heb je lichaam van buiten geleerd. We moeten afstand bewaren, de tijd is niet nu. Ik ben een man van grote gebaren, spreek in grote halen, maar doe mijn best, ik mediteer. Ik probeer een kleermakerszit, mijn liezen breken. Ik zet thee. Ik tel de bladeren van een plant, er zijn er bij gekomen. Op Facebook worden met foto’s van een zonnetje dat door kale bomen heen recht in een plas schijnt, hormonen onderdrukt.
Mij maak je niks wijs. De kleine geneugten des leven zijn voornamelijk klein en schieten tekort en niet ver genoeg. Met dichtbundels over seizoenen steek ik de kachel aan. Ik haat de Kalmthoutse heide en al wie daarvan nog rustig wordt.
Mijn overtollige energie bal ik tot platina en zet ik in de zetel met een deken. Ze kan nergens heen, ik voel me een bedrogen zonnepaneel. Mijn smacht doet stoven branden. Met mijn geduld kan ik regeringen vormen, paleizen behangen. In Whatsapp-groepjes spreken buurtbewoners elkaar moed in, ‘hou vol’. Ik schakel alle meldingen uit. Trek uw plan.
Zal ik iemand bellen, zal ik iets bestellen? Of kan dat morgen ook nog wel?
(Een liedje over smacht. Gelukkig Nieuwjaar allemaal!)
Meer schrijven, Johan. Laat je lezers maar beoordelen of het iets bijdraagt. Ik zit alvast op de eerste rij.
Oh wauw, Tobias. Touché. Al wist ik al dat je een fan was. 🙂 Ik zal er aan denken als ik nog eens twijfel.
Ik sluit me aan bij Tobias. Schrijven is de prioriteit. En als dat klaar is heb je vast nog tijd over voor die vochtplek.
Dank je, Raya! Ik houd het vast en laat die vochtplek desnoods aan ons vader over. 🙂
Och wat mooi schrijf jij!Wat ontzettend fijn dat je dat wèl op deze dag deed, en niet morgen pas..Nu hoef ik niet te wachten met je woorden lezen, in de lach schieten, me bevoorrecht voelen, me verbazen over de paarlen van dat wonderVlaams, waarin woorden tevoorschijn fonkelen, die wij – nuchtere, zielloze noorderlingen – laks laten liggen.Schoonheid is hier sinds jaar en dag gediskwalificeerd. Geen criteria grondvesten het recht van haar bestaan. Schoonheid immers dient geen Nut: Hollands enige kwantificeerbare, in klinkende muntwaarde vast te leggen Heiligheid.Derhalve fezelen de stemmen uit onze verledens niet; ze zwijgen wat af! Ze werden niet eens opgemerkt, tenzij ze fiscaal voordeel opleverden.Elegantie – ook in taal – legt het af, onder het blazeë stof van onze nurkse koopmansgenen; Calvijn als dekmantel voor onbeschaamd winstbejag (of liet winst zich ooit het schaamrood op de kaken jagen?), dat hier noch neo is, noch liberaal.Hoewel wij er vierkant genoeg voor zijn, althans in onze koppen, ploetert hier niemand voor zijn karuur; bekampt hier niemand niets; geraakt niemand hier nergens. Zelfs plannen worden hier niet getrokken, maar in volle zelfoverschatting gemaakt en verwezenlijkt, of met veel bombarie afgeblazen. Schrijf en blijf toch schrijven, beminde zuiderbuur! Houd die woorden boven water; tover taal in onze dove oren, onze doffe ogen, onze laffe harten en breek die benarde muren af rond onze kleinbehuisde geest.
Wooow! Lijn, wat een mooie woordenvloed! En ik denk dat ik me niet altijd bewust ben van mijn Vlaamse woorden. 🙂 Ik heb van de Nederlanders wel een positiever beeld dan jij precies. 😉
Gelukkig maar. Ik doe ook de uitzonderingen tekort. Die zul jij wel juist tegen het lijf lopen.
Nee, die toverwoorden rollen jou natuurlijk onbewust uit de mond, het is jouw moerstaal. Als ik dat lees, hoor ik het je zeggen en bedenk ik hoe heerlijk het is dat je al die alledaagse dingen ook op z’n zondags zeggen kunt en even fijnbesnaard als gevarieerd. Met woorden die alle vitaminen, vezels, minerslen, proteïnen, omega’s 3 bevatten voor een doorvoed brein.
Afijn, ik lees je graag.
Mooi stuk. Ik ervaar het zelf anders, maar heb wel te doen met mensen die sociaal-zijn als broodnodig ervaren. Zoveel is er waar ik woon dan ook niet veranderd. 2020 was dan ook een topjaar, met zoveel mooie ervaringen en liefde. Het enige waar ik zot van zou kunnen worden, is de waanzinnige weerbarstigheid van zoveel mensen om hun gewoontes aan te passen om meer kwetsbare mensen die vreselijke doodstrijd te besparen. Eenzaamheid is volgens mij dan ook de term bij uitstek die in 2020 misbruikt is, voor allerlei agenda’s.
Dat is inderdaad een goeie bedenking, dat eenzaamheid vaak misbruikt werd. Ik heb mijn ergernis over schendingen van de regels bewust buiten deze column gehouden, maar ik kan je zeggen, Sam, dat ze mee in dat blokje platina vervat zit dat zich in mijn sofa moet beheersen. Dank voor je reactie.
Geestelijk gezond als je het mij vraagt, maar wie ben ik. Ik kwam hier via je zus. Knap werk. Zeker blijven schrijven inderdaad.
Dank je, Eline!