We zien niet meer wat seksistisch is. Zo ver zit seksisme in onze samenleving ingebakken. De voorbeelden zijn te talrijk en te verpletterend. Ik heb het niet over Harvey Weinstein, Bart De Pauw of Jan Fabre. Zij zijn niet meer dan de uitwassen van een collectief verwrongen beeld op (vooral) vrouwen en seksualiteit. De breedte van die systeemfout meet je niet door daders te tellen, wel door kranten te lezen. Het zit ‘em in opinies en redactiekeuzes.
Schijndebat
We zijn nog maar dag 0 waarop 20 dansers en danseressen (8 uit eigen naam, 12 anoniem) in een open brief een zeer pijnlijk boekje open doen over het gedrag van Jan Fabre op en naast de set van zijn theatergezelschap en de eerste getuige die het allemaal komt relativeren, staat al in de krant. We hebben te maken met slachtoffers sinds 1998, waarvan een aantal in therapie zijn gegaan. Zij hebben er mogelijk jaren over gedaan om naar buiten te durven treden en na een halve dag vindt een redactie het nodig om Geert Kimpen, een collega-danser die ‘enkele maanden’ onder Jan Fabre heeft gewerkt, op te voeren als een soort objectieve getuige, een tegengewicht, zeg maar, die komt insinueren dat het allemaal wel meeviel. Op redacties heet dat woord en tegenwoord: een danser die niet werd misbruikt versus dansers die wel werden misbruikt. Mensen die Fabre aanvallen versus iemand die hem verdedigt. Als dat geen eerlijk debat is!
Het is zo oneerlijk als de pest. Een oprecht tegenwoord zou komen van een danser(es) die helemaal hetzelfde heeft meegemaakt onder Fabre en dus weet waarover hij of zij het heeft en vanuit die gekwetste positie een aantal kanttekeningen aanbrengt en clementie vraagt voor Fabre (werkdruk, lichamelijk contact op de set, ‘het beste in de artiest naar boven halen’, enzovoort). Dàt is een eerlijk duel, maar zo’n getuige vonden ze niet en, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid: die bestaat niet. Dan maar gewoon een danser, dat komt toch al in de buurt?
Het is eigenlijk nog erger. Het werd een danser die eens één keer op de set iets meemaakte dat uiteindelijk wel meeviel en zo de eigen ervaringen van slachtoffers banaliseert. Schijndebat in het kwadraat. Geert Kimpen had Jan Fabre tegen zijn tegenspeelster wel eens horen zeggen ‘dat ze tegen hem op moest rijden tot hij een erectie kreeg’. De actrice had de tranen in de ogen, getuigt Geert Kimpen, en nam die avond ontslag. Kimpen vond het erg, maar tilt er niet al te zwaar aan (zie verder).
Die ene ervaring geeft hem in de krant en bij het lezerspubliek wel opnieuw een onterechte status van objectieve getuige die komt zeggen dat het allemaal wel meevalt met dat seksisme, terwijl deze ervaring gewoon zijn ervaring is en niets afdoet aan wat anderen hebben gevoeld. Het is als tegen je kind zeggen: ‘neen, die spruitjes zijn wel lekker’, gewoon omdat jij ze lekker vindt. Je eigen ervaring als norm nemen in de ervaring van seksueel misbruik van een ander, is onnoemelijk kwalijk. Een krant hoort daar niet aan bij te dragen. Toch zeker niet zonder commentaar of kritische vraag en ook niet op dag nul. De ruimte en de timing die Kimpen in de pers krijgt, is disproportioneel.
Bovendien is de ervaring van de tegenspeelster van Kimpen – hoe erg op zich ook – slechts een enkel en mogelijk lichter feit (al laat ik haar daarover oordelen) vergeleken bij de waslijst aan bezwarende feiten in de open brief: slachtoffers-dansers die geld kregen geboden voor seks, solovoorstellingen op hun buik konden schrijven als ze weigerden en dan vernederingen moesten ondergaan. En het is niet eens zij die in deze opinie spreekt, maar Kimpen zelf – een vrolijke koorknaap die zijn loopbaan naar eigen zeggen aan Jan Fabre heeft te danken. Is dat een journalistiek evenwicht?
Ik verwijt Geert Kimpen niets, want hij heeft de moed om een mening te uiten waarmee hij zich niet populair maakt en dit ter bescherming van zijn leermeester. Alleen daarom chapeau, en ook alleen daarom.
Verschillende kranten zouden voor een eerlijk debat moeten kiezen en Geert Kimpen tegen zichzelf en de samenleving moeten beschermen, maar laten dat na en voeden verwrongen denkbeelden in al onzer hoofden. Het doet denken aan de VRT die in Terzake Dries Van Langenhove opvoerde om het over transgenders te hebben, in een debat met Petra De Sutter, tegelijk chirurg en ervaringsdeskundige binnen dat terrein. Ook hij werd niet door kennis van zaken gehinderd en “kende wel wat transgenders die spijt hadden van hun operatie”. Het debat werd een pijnlijke beleving voor vele transgenders. Hetzelfde ervaren slachtoffers van seksueel misbruik ongetwijfeld met de passage van Geert Kimpen, die met eenzelfde deontologische laksheid werd gecast, op een heel verkeerd moment bovendien. Als er maar een debatje van komt, dan is het al lang goed.
Verwrongen denken
Het hele taalgebruik en de ideeën van Geert Kimpen duiden op een verwrongen beeld op vrouw, man en seksualiteit, op onderlinge verhoudingen tussen mensen, een mensbeeld dat vooral vrouwen overal om zich heen ervaren. Het is des te pijnlijker omdat Kimpen zelfs echt een poging doet, althans in zijn hoofd, om de zaken objectief te bekijken, maar zelfs bij verhoogde hersenactiviteit niet door heeft hoe fout zijn denken zit. Hij beseft zelfs dat hij bevooroordeeld is, maar dat besef helpt hem niet de zaken menselijk juist te bekijken.
Zijn eigen reactie op het voorval met (of zonder eigenlijk) de erectie is veelzeggend: “Ook mijn lichaam werd voor iets ingezet dat ik niet wilde en intimiderend vond. Maar we waren in een professionele context, omringd door anderen, hadden de vrijheid, als we voldoende assertief waren, om ‘nee’ te zeggen, en we hadden ons vrijwillig beschikbaar gesteld voor zijn extreme voorstelling.” Dus in een professionele context is misbruik oké en als je er niets tegen durft in te brengen, heb je het aan jezelf te wijten. Kimpen, en heel veel mensen met hem, nemen de daden van de dader als normaal voorkomend gedrag aan waarop het slachtoffer dan maar neen had moeten zeggen.
“Wat het een #metoo-moment? Ik weet het niet”, zegt hij nog. Het antwoord is eenvoudig: je tegenspeelster nam ontslag. Haar ervaring is de enige norm en al de rest telt niet. Maar neen, Kimpen spreekt liever over dansers die “zich al dan niet terecht gekwetst voelen”. Hoe iemand zich voelt, is hoe iemand zich voelt. Een gevoel kan nooit onterecht zijn.
En lees ook tussen de lijnen: ‘ik was er oké mee, dus dan is het oké’. Mensen nemen hun eigen pijngrens als de norm voor anderen.
Verderop schrijft Kimpen: “Een Fabre-acteur weet dat hij het uiterste van zichzelf zal moeten geven en moeten laten zien. Dat levert ook adembenemend theater op. Maar het is volgens mij geen #MeToo. Fabre vergrijpt zich niet aan je tijdens de repetities. Hij zit niet aan je en vraagt ook niet aan hem te zitten.” Dus pas als Fabre je bepotelt, is er sprake van seksueel overschrijdend gedrag? Bekijk ook de nood van Kimpen om de zaken te rationaliseren: “het is volgens mij geen #metoo”. Nog eens: het is niet aan jou om daarover te oordelen. Als iemand te ver is gegaan, is hij of zij te ver gegaan en als je onbewust een grens overschrijdt, dan vind je dat normaal gezien erg en bied je uitvoerig je excuses aan. Dat is de normale gang van zaken.
Kimpen verliest in zijn drang naar nuance helemaal de pedalen als hij zelf een voorbeeld aanbrengt dat moet bewijzen dat Jan Fabre wel hard was maar niet grensoverschrijdend. Kimpen was een keer in zwembroek gaan zonnebaden en verbrand geraakt terwijl hij de komende dagen een naaktperformance had. Fabre was razend geworden en had geroepen dat hij zijn piemel en zijn billen de komende dagen dan ook maar moest verbranden, anders leek het op het podium alsof hij een short aan had. Kimpen besluit dat dit niet seksueel overschrijdend was en daar kan ik helemaal in komen. Maar waar komt de behoefte vandaan om van daders een aantal momenten op te noemen die niet seksistisch waren. Wat doet dat ter zake? Omdat zijn gedrag niet altijd rampzalig was, is het allemaal oké? Dat heet niet nuancering, zoals De Standaard de bijdrage aankondigt, het is plat relativeren.
Fabre wordt in het stuk ook geëxcuseerd want hij “is geen heilige” (seksuele intimidatie is niet hetzelfde als een pint te veel drinken, Geert). En dan de dooddoener bij uitstek: “het past niet in deze #metoo-tijden”. Er zijn nog altijd miljoenen mannen (en iets minder vrouwen) die grensoverschrijdend gedrag de norm vinden en ‘overgevoeligheid’ als het nieuwste modeverschijnsel beschouwen dat wel weer zal overgaan. Een forum bieden aan mensen met deze redeneringen doe je niet lichtzinnig.