Aan het eind van de leugen wint de N-VA

Met een leugen over asielzoekers die met Vlaams kindergeld een huis kunnen kopen, leidt N-VA nog maar eens de politieke dans. Voor de stilaan oneindigste keer. De Vlaams-nationalisten reiken de hand en weten bij voorbaat wie die zal aannemen, voor een hypnotiserende paringsdans: de media, de oppositie, nu en dan eens de Open VLD en de CD&V. Aan het eind van de dans zijn al die volgers weer de verliezers. En de N-VA’ers, dat zijn meesterdansers: voor je het weet, hebben ze je de vestiaire in gewalst, ver weg van de dansvloer, van het onderwerp waar het over zou moeten gaan. Heel soms overspelen ze hun hand en neemt Van Grieken over. Al de andere keren hebben ze zelf gewonnen. En zeker niet de rest, al wie links van hen staat.

Het doet pijn aan de ogen hoe vooral de oppositie zich keer op keer laat vangen. De formule is altijd dezelfde. Stap 1: In plaats van een thema met redelijkheid aan te snijden (in casu: ‘hebben nieuwkomers kindergeld nodig als ze al eten en onderdak krijgen?’), doet de N-VA er bewust een flinke scheut peper bij (“ze kunnen met het kindergeld een huis kopen”). Stap 2: Half Vlaanderen reageert met ontzetting en veroordeling op de leugens en overdrijvingen en bijgevolg niet op de inhoud, waar de N-VA-stelling onaangeroerd overeind kan blijven staan. Het lijkt me voor een links politicus met ietwat demagogische kwaliteiten nochtans een fluitje van een cent om te argumenteren dat mensen op de vlucht voor een beter leven naast wat brood en een bed ook welk een cent voor hun kind mogen krijgen.

Maar daar hebben ze het dus niet over, want stap 3 wordt topprioriteit: de tegenreactie, de ontmanteling van de leugen! (begin maar al te sidderen en te beven) In dit geval: de media en oppositie slaan aan het rekenen om te bewijzen dat je met kindergeld geen huis kan kopen. Menen zij dat nu?, denk ik dan telkens, hoewel het stilaan voorspelbaarder wordt dan de opgaande zon. Wat zo klaar is als pompwater, wordt op het publieke forum toch weer even op tafel gelegd. Weliswaar om weerlegd te worden, maar het ligt toch weer even op tafel in alle studio’s. Een orgaan dat het kan weten, de Gezinsbond, wordt gevraagd om een berekening. Daaruit blijkt dat een gezin met vijf kinderen tussen 12 en 17 jaar, dat vijf jaar op regularisatie moet wachten in totaal 87.375 euro kindergeld zal verkregen hebben. Dus zelfs in een zeer uitzonderlijke situatie kom je lang niet aan de prijs van een huis. Wat mijn kleine teen al iets langer wist. Haha, daar hebben we je, lachen een Roszka en Almaci. En de voltallige journalistengilde klopt zich op de schouder voor zoveel diepgaand onderzoekswerk.

Als straks een N-VA’er durft beweren dat je verstand afhangt van de omtrek van je kop, trekt de krant beslist een blik wetenschappers open die dat beargumenteerd weerleggen of vindt het tien intelligent bevonden BV’s met een kleine kop. Topjournalistiek waarnaar Groen en sp.a dan kunnen verwijzen in een tweet. Maar niemand die zegt: ‘foemp, idioot, debiel uit een ander tijdperk: ga naar huis’.

Wat er zou moeten gebeuren, is: een stevige, maar korte veroordeling van de leugen en het effect van die leugen op mensen (stap 2), gevolgd door een veel langere argumentatie over het recht op kindergeld voor nieuwkomers (een heel andere stap 3 dus). In communicatiewetten: grijp de actualiteit aan om je punt te maken. Zowat voltallig links laat dat na en beperkt zich tot ‘foei’ zeggen.

En zo zit N-VA dus plots met jou in de vestiaire. Je zit ongewild mee in stap 4, waar ze je wil hebben. Daar neemt de partij de kans te grijpen om al die ‘hysterische reacties onder de gordel’, die ‘aanvallen op de man’ te weerleggen. Het was toch maar een boutade om een punt te maken, zo kwaad bedoelde Jambon het toch niet? Dit was toch ook al aangehaald tijdens de onderhandelingen (lees: en nu doe je er plots hysterisch over, Gwendolyn)? Het was toch maar een hyperbool in een toespraak voor de achterban?

En zo zit je in stap 5: de interpretatie door de burger, door N-VA gestuurd, want de stap er net voor was voor hen. In dit bewust opgezet conflictmodel, is de N-VA de enige winnaar. Wie links kiest, is nog wat woester op de N-VA, maar ging daar toch nooit voor kiezen, dus so what? En wie N-VA kiest of dat vanuit het centrum overweegt, zal onthouden dat de N-VA het toch zelf relativeerde en het zo allemaal niet bedoelde, dat links en centrumrechts hysterisch reageren en vuil op de man spelen en dat nieuwkomers – dank u, media – toch tot verdekke 90.000 euro kindergeld kunnen opstrijken. Voldoende dus voor de eigen inbreng bij een hypothecaire lening. “Daar mogen ze toch wel iets aan doen”, is wat de burger onthoudt. Niet dat vluchtelingen in armoede binnenkomen en dat eten en onderdak absoluut nodig hebben omdat ze hier niet meteen werk gaan vinden – en dat dat kindergeld dus niet dubbelop is. Ook niet dat dat kindergeld nodig is om boekentassen en kleren te kopen, zoals in elk Vlaams gezin. Al die argumenten heeft niemand aangebracht, terwijl de microfoon open lag.     

N-VA zet systematisch de val, je ziet het van ver komen, en toch trapt iedereen erin. Hetzelfde gebeurde bijvoorbeeld na de stigmatiserende berber-uitspraken van Bart De Wever of diens bewering dat joden, in tegenstelling tot moslims, conflicten vermijden. De oppositie en media spraken van racisme en gingen na of moslims nu echt conflictueuzer zijn, terwijl op dat eigenste moment een boulevard open lag om het over discriminatie en uitsluiting te hebben, om een links discours in het volle forum onder de aandacht te brengen. Allemaal gemiste kansen, iedereen zit verdwaasd te kijken naar waar de N-VA de bureaulamp schijnt.

Gaat gij dat anders doen, mateke?  

Gij ziet er zo gemiddeld uit

Mijnheer Jambon, uw gezicht ziet zo grauw. Gij slaapt al lang bij de doorsnee Vlaming, ge begint d’r grijs uit te zien. Van den hond zijn vlooien. Uw tronie vertoont nog weinig branie, lijkt door fijn stof verteerd, uw subsidies hebt ge naar uw beeltenis geregisseerd. Wie gemiddeld is, krijgt centen, u volgt de voorkeur van de mediaan en hoeft maar in de spiegel te kijken.

Het wordt tijd dat u excelleert. Gij kijkt knorrig en alles wat gij bromt, klinkt mij vreemd. Geregeld gorgelen gemene klanken uit uw mond en wie u onderbreekt, ‘heeft niks te bepalen’. Gij zit verstikt in uw wereld, gij mist goei verhalen, warme vrienden bij de openhaard. Het gaat niet goed met u, gij zijt kwaad.

Ik zat te denken: gij moet meer buitenkomen. Neen, niet langs uw garage de auto in, naar uw kabinet en zijn parking ondergronds. Dat bedoel ik niet. ‘k Dacht meer aan een herfstwandeling, zuurstof happen, mensen zien. Of de tram nemen, bijleren, in steden standaardafwijkingen observeren, volk zien dat ge niet kent. De twijfel van moeders voelen aan defecte infoborden: gaan we te voet of wachten we op de bus? Geraakt de buggy op de tram? Voor dié jan en alleman moet gij oplossingen bedenken, empathie voelen, in twee donker ogen kijken. Ik ben zeker: het haalt uw hart uit een kramp. En komt er al damp uit uw oren bij die gedachte, ik zeg u: het zal u verzachten. Ik verklaar u beslist: onze miserie doet u deugd, het is exact wat gij nu mist: ons echt zien en terug iets voelen in uw lijf, dat oorlogsmachien. Straks weet gij niet meer wat gij wist en niet meer wat gij dacht. Wij zijn braaf en zàcht. Straks voelt gij u niet meer misdeeld, in een mum van tijd hebt gij hier uit geleerd.

Begin bijvoorbeeld bij mij. Ik vraag u: neem mij niet mijn hobby’s af, mijn concertjes, mijn avondjes Rataplan. In ben niks met u van plan. Ik ben ongevaarlijk, onschadelijk links. Ik kan u niet pakken, ik heb er de moed niet voor, ik krijg u nooit ingehaald. Mijn trein is te traag, stadsdiensten hebben mijn fiets van een paal gehaald, niemand kan zeggen waar hij staat, online is hij ergens tussen bureaucratische plooien verdwaald. Al een maand stap ik te voet van het station, kom thuis rond achten, da’s laat om nog te koken – als daar nog de afwas staat. Droog beddengoed hangt schouders laag tussen vier stoelen, het ruikt naar bolognaisesaus. Ik zet me neer, ik zucht, ik vlucht online. Bots op hard nieuws, uw botte tweet. En ik lees. Mijn tram zal minder rijden, mijn lucht nog meer vervuilen, mijn avondje cultuur moet nu in dogma’s passen en zonder ik het weet, zijn mijn buren me aan ‘t ontvolken. Het is tijd voor revolte. Maar ik mis de kracht, een Tinder-date heeft mij ontmatcht. Ik zal het allemaal maar laten.

Ook niet alles is uw schuld, mijn laatste lief heb ik zélf verlaten. Uren heb ik er over zitten praten, met trappist. Met dat mens was toch echt iets mis? Daar zijn we ‘t over eens. Wilde ik zo hard dat ik de tekenen niet zag? Was ze manipulatief, heb ik me laten doen? ‘Tot aan ons pensioen willen wij er met u over praten’, zeggen mijn maten, ‘maar dan alleen als gij uw aandeel hierin ziet. Gij zijt ni verniet, gedraag u ernaar, gaat staan. Met al die empathie, graaft gij uw eigen graf.’

We zakken af naar het theater, te voet en met de fiets – terwijl je er kan parkeren. Wij voelen ons zeker beter? Hoe elitair zijn wij wel niet? Ge wilt het zelfs niet weten: we kijken naar een monoloog, de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste artist. Maar mag het even? Daarvan moogt ge mij niet beroven. Hoe kan ik ooit geloven wat hij zegt als geen draad uit hemzelf vertrekt, als hij ‘speelt’ in plaats van ‘is’, als hij acteert naar gemiddeld publiek, noch vlees, noch vis?

Die gast was dertig, maar echt goed – hij gaat nu rond met den hoed. Hij had talent en lef. Hij toonde me zijn demonen, dat kwam recht mijne living in. Zijn lelijkheid was de mijne, hij deed me draaien op mijn stoel, hij hielp mij over een punt. Ik zat ineens naar binnen te kijken, dat was geen fraai gezicht. ‘k Zag flarden van mezelf, van haar, van hoe ik hautain zelfkritisch was en daarvoor erkenning wilde.

Ik ben erdoor – nu – die man hield mij een spiegel voor. Gelukkig zat hij niet naar schoonheid te streven. Daar heb ik me al genoeg op verkeken. The girl with the pearl earring? Die is altijd schoon, daar kunt ge eeuwen naar staren. Zo’n moordmachine? Daar hoef ik geen dubbele bodems in te zien. Maar weet ze me ook te raken, in het diepste van mijn ziel? Weet ze de couche eraf te schrapen? Die zit daar al een jaar of tien.     

Schoonheid, daarvan hebben we genoeg en we hebben er genoeg van. Reclame, tv, ik kijk er niet meer naar. Tot nader order, geen digicorder, en dat om nog een andere reden: wij moeten altijd excelleren. Het moet glitteren en blinken en indruk maken. Niet meer gaan voor een droom: chroom. Niet gewoon mogen wij kijken naar wat iemand doet, luisteren naar wat iemand vertelt, maar altijd moeten we elkaar de loef afsteken. Elkaar eraf rijden, tot in de finale. Belgium’s got Talent, Met Vier in Bed, de chiqueste wagen, huizen jagen.  

Ik pas voor het presteren, ga in een kroeg mijn vrienden eren. Ik ga, denk ik, om ter kleinste leven. In de kleinste zaal twee kaarsen branden, me er openbreken, de kleinste kuub in mij ontvouwen. En laten zien, aan warme vrouwen. Samen sneuvelen in de eerste ronde.