
Als Philippe Geubels en de VRT voor Taboe door hun voorraad paria’s en pechvogels heen zitten, heb ik een suggestie: nodig eens vijf voetbalscheidsrechters uit. Ik wil er dan wel eentje van zijn. Als dank om naar best vermogen 90 minuten aan één stuk door spelfases te beoordelen, wordt deze minderheidsgroep wekelijks met pek en veren ingesmeerd. Scheidsrechters zijn de nieuwe vluchtelingen. Het kan geen kwaad dat tv-kijkend Vlaanderen eens hoort hoe dat zoal voelt.
Dat sommige fanatieke supporters zich aan refbeledigingen bezondigen, is op zich al verwerpelijk, maar kan ik relativeren. Zij zitten in een cocon waarin ze elkaar gelijk geven en objectiviteit schaadt alleen maar de groepssfeer en het gevoel van eigenwaarde. Het valse idee dat ze benadeeld worden, komt hen goed van pas: ‘hadden we zoveel geluk als club B, dan stonden we nu eerste!’, zeggen ze bij club A. Geef de schuld aan de scheids en je blijft in de illusie leven. Alle scheidsrechters die ik ken halen hun eer en hun plezier uit zo zuiver mogelijk spelfases beoordelen. Wie het spelletje wint, dat boeit ons voor geen meter. Helaas gaat dat er bij de verongelijkten niet in.
Heel wat professionele voetballers en trainers gooien olie op het vuur door steeds weer naar de ref te wijzen (en er pro forma aan toe te voegen: ‘we moeten het daar niet op steken, wij hadden onze kansen moeten afmaken’) en dat is beschamend. Dat voetbaljournalisten nog eens poken waar het pijn doet, is op zijn zachtst gezegd bedenkelijk. Vooral bij het systematisch gebrek aan wederwoord van een scheidsrechter zoals we dat vandaag kennen.
Deze column kan ik al jaren elke week schrijven, dus als doorsnede neem ik dan maar vorige week, met voorop de Champions Leaguewedstrijd van Club Brugge en de Europa Leaguematch van Anderlecht.
Vervloekt om de regel te volgen?
In Club Brugge-Atalanta kent de scheidsrechter een penalty toe aan Club. In de betreffende fase loopt Atalantaverdediger Hien met de bal weg uit het strafschopgebied, maar hij raakt de achternazittende Gustaf Nilsson met de hand in het gezicht. Volgens de scheidsrechter penalty en volgens mij ook. Op het moment van contact met de neus van Nilsson is de arm van Hien geheel horizontaal uitgestrekt en zijn hand komt zelfs boven zijn schouder uit. Dit is niet hoe je natuurlijk loopt en hij slaat ook nog eens zijn arm naar achteren. Met die beweging breng je de integriteit van je tegenstander in gevaar. Fout volgens het boekje. Sporza-journalist Tom Boudeweel: “Als zo’n fout op de rest van het veld gebeurt, wordt die altijd gefloten.”
Boudeweel voegt daaraan toe dat de norm voor een penalty wat hoger ligt. Dat betekent dat de fout voldoende groot moet zijn voor die strenge bestraffing. Met permissie, maar dan begin je de regels enigszins naar je hand te zetten. Misschien wel terecht, want het gezond verstand mag ook zegevieren, maar een arbiter kapittelen (niet door Boudeweel) omdat hij strikt de regels opvolgt, is al te gek en toch is het schering en inslag. Als je het moeilijk hebt met de wet, val de wet dan aan in plaats van de rechter. Suggestie: schaf strafschoppen af of beperk ze tot overtredingen binnen het strafschopgebied waarmee een rijpe doelkans wordt verhinderd.
Dat de sportman opstaat
‘Sorry, mijnheer, voetbal is emotie.’ Het is het meest gehoorde excuus waarmee spelers zich na de wedstrijd komen excuseren nadat ze je hebben uitgescholden. Dat is onjuist. Voetbal – en al zeker profvoetbal – is je emoties onder controle houden, je als een sportman, een gentleman gedragen. Zoals in het rugby of het hockey.
De zo gelauwerde Charles De Ketelaere, kind van het Brugse huis maar nu in loondienst bij Atalanta, heeft die status van sportman alvast nog niet bereikt. Volgens hem was de scheidsrechter ‘heel arrogant’ en zou ‘op honderd mensen niemand dit een penalty noemen’ (alvast commentatoren Marc Degryse en Frank Boeckx hoorden al niet bij die honderd) en was het allemaal ‘heel oneerlijk’.
Zijn trainer Gasperini liep woedend en fulminerend weg en sprak van een schande, “alle tv-analisten zouden hem gelijk moeten geven” en “je kan commentaar geven over de volledige match, maar je kan je ook beperken tot die ene fase, want die bepaalt het resultaat”. Geen enkele interesse in de stem of de argumenten van de scheidsrechter, maar liever handig je eigen falen maskeren. Het indommelen van zijn linksback of het falen van zijn invaller voor een bijna lege goal waren even bepalend.
Geen wederwoord
Toch gaat het in Sporza-artikels of in tv-studio’s niet over het wangedrag van Gasperini of de beledigingen van De Ketelaere. Nooit lees je een titel ‘Gasperini gaat boekje volledig te buiten’ of ‘Haatspeech De Ketelaere shockeert wedstrijdleiding’, om vervolgens een interview te lezen met de beledigde scheidsrechter, gevolgd door een repliek van de advocaat van De Ketelaere en op het einde het noodnummer 1813 voor scheidsrechters met zelfmoordgedachten. Neen, een scheidsrechter mag alleen maar incasseren. “Kunnen we dan nu weer overgaan tot de ernst van de zaak: was die penalty terecht?”

Jammer genoeg komt het antwoord op die vraag dan nog niet eens van een scheidsrechter. Wanneer wordt die eindelijk eens aan tafel gezet? De studio van Sporza wordt systematisch bevolkt door ex-voetballers waarvan de adrenaline maar niet wil gaan liggen. Hun reacties lijken vaak ingegeven door verbolgenheid, misschien denken ze aan die keren dat ze zelf werden teruggefloten bij een nakende doelkans.
In de wedstrijd van Anderlecht op Fenerbahce duwt verdediger Costic met de arm zijn opponent Degreef van zich af en zet zo een aanval op die tot de 2-0 leidt. Gert Verheyen is zo fair om dit geen fout te noemen, maar Wesley Sonck beweert “dat er in Brugge voor dezelfde fase wel een penalty is gefloten” en hij zegt verontwaardigd: “dit krijg je toch aan je vrienden niet uitgelegd”. Ik wel, Wesley: Costic wrikt zich los van Degreef, zijn arm duwt zich eerder af van Degreef dan dat hij naar Degreef toe gaat en hij maakt contact met diens rug, niet het gezicht. Een heel andere situatie dan bij Hien, die de arm van het lichaam weg heeft, met zijn arm achteruit in de ruimte beweegt (en dus niet kan voelen waar Nilsson zich begeeft, met meer risico op pijnlijk contact). Klaar.
Als je als voetbalanalist ook geeft om de mens achter de scheidsrechter, dan ga je op zoek naar een verklaring. Het vergt inleving en afstand tot je directe emotie. Zijn we dit verleerd in Trumptijden? Bij afwezigheid van een scheidsrechter in de studio, is het nu eenmaal de verantwoordelijkheid van de andere studiogasten om bepaalde beslissingen van de ref uit te leggen. In Terzake waakt men minutieus over evenwicht in meningen, maar als het over sport gaat, laat men alle nuance los. Ik voel geen enkele zorg om de wedstrijdleiding een eerlijke plaats in het gesprek te geven en dat is journalistiek verwerpelijk.
Na dezelfde Fenerbahce-Anderlecht heeft sportjournalist Bart Raes (Play Sports) een interview met Anderlechttrainer David Hubert. Hubert maakt een eerlijke analyse en spreekt over het falen van zijn team. Hij noemt ook ‘enkele scheidsrechterlijke beslissingen die voor ons niet de goede kant uitvallen’. Zijn reactie is al bij al beleefd en deftig. ‘Ik ga dat geen dwalingen noemen’, zegt Hubert nog. Kous af, maar dat is buiten Raes gerekend: “Voel je je dan niet geflikt door de scheidsrechter?”
Oogchirurgie
Op een Champions Leaguematch worden grosso modo 20 overtredingen gefloten. Naar mijn grove inschatting zullen er dan een 60-tal fases zijn waarin je als arbiter ofwel de voordeelregel toepast ofwel oordeelt dat er geen fout is gemaakt. Toch vinden trainers, spelers en sportjournalisten dat die éne fase waarmee ze niet akkoord gaan de hele wedstrijd heeft bepaald. Eén fout op tachtig, maar je wordt gelyncht. Ik denk dat er buiten oogchirurgie weinig beroepen bestaan waarin zo meedogenloos wordt geoordeeld.
Ik droom hardop van de dag waarop een trainer in de eerste klasse zegt: “Sorry, ik geef geen commentaar op de scheidsrechter, want dan moet ik ook alle foute passes van mijn spelers opsommen en dat gaat ons te ver leiden.” Gewoon, één trainer die dat zegt. Op tachtig of zo.



























